Het Wevelgemse brandweerkorps
We citeren uit “De
geschiedenis van de Wevelgemse brandweer – 1795–1994” geschetst door
Philippe Haeyaert, op vraag van toenmalig pelotonoverste Bernard Langedock en
op basis van o.a. de documentatie van Pol Vandesteene:
“In de jaren voor het
uitbreken van de oorlog werden meerdere brandweermannen gemobiliseerd (1938 –
1940). Zij bekwamen echter vrijstelling omdat zij in dienstverband bij de
brandweer gehouden werden. Op 10 mei 1940 omstreeks 18 uur werd de Wevelgemse
brandweer opnieuw geconfronteerd met de gruwelen van de oorlog. Een Duits
luchtbombardement zorgde voor vuurhaarden op diverse plaatsen in de gemeente.
Op 22 mei 1940 vernietigden Engelse militairen een benzinedepot in de nabijheid
van het vliegveld en de Albertstraat (voorheen de Albertplaats). Het duurde
drie dagen voor de brand bedwongen was. Ondertussen rukten de Duitsers op naar
onze streek. Op 24 mei 1940 onderging Wevelgem een hevige beschieting. Enkele
moedige brandweermannen blusten de brand op het doksaal van de kerk. Zij konden
echter niet verhinderen dat acht woningen op de Grote Markt (vanaf “De Bond”
tot aan de beenhouwerij op de hoek) door het vuur vernield werden. Tijdens de blussingswerken werd de eerste motorpomp
aan flarden geschoten. Alleen al op die dag brandden er zestien woningen, acht
zwingelarijen, elf schuren, zes loodsen, één hoeve en één molen (molen Denijs
aan de Kortrijkstraat) uit.
Tijdens de bezetting, op
zaterdag 29 augustus 1942, bombardeerden dertien B-17 bommenwerpers de
gemeente. De brandweer moest vooral in de Gullegemstraat tussenkomen. Aan het
nummer 32 en 32 B haalden ze een drietal burgerslachtoffers uit hun vernielde
woning. Op 24 november 1942 eiste oorlogsburgemeester Michiel Byttebier dat hij
tot de “bestuursvergaderingen” van het korps zou uitgenodigd worden.
Tegelijkertijd wierf men een aantal brandweermannen aan. Einde 1942 besliste
het college om nog een aantal verbeteringswerken uit te voeren aan het arsenaal
van de brandweer.
In 1943 voerde het
brandweerkorps van Wevelgem enkele voorzorgsmaatregelen uit. Het blusmateriaal
werd verspreid over de verschillende hoeken van de gemeente. In mei 1943
verleende de Wevelgemse brandweer versterking aan de Menense collega’s bij de
brandramp in de fabriek Dejonghe aan de Hoogweg. Ondertussen werd brandweerman
Gustaaf Vansteenkiste vanaf het einde van de meimaand niet langer meer
aangesteld om politiedienst te verrichten. Als gevolg van het besluit van 28
mei 1941, toen er te weinig politiemannen waren, had hij vooral het verkeer
moeten regelen aan de ingang van het militair vliegveld. In 1943 was de
situatie genormaliseerd.
Op 1 september 1943 rukte de
brandweer uit naar Moorsele. Toch bleek de tussenkomst aldaar overbodig. Drie
dagen hielp het Wevelgemse korps te Kortrijk bij de opruiming na een
luchtbombardement. Aan de Sint-Denijsstraat verrichtte men zelfs
“lijkenophaling”. Op 11 november was er opnieuw een interventie te Kortrijk.
Eén week later willigde het schepencollege de vraag van het brandweerkorps in
om alle brandweermannen”op een noenmaal te vergasten”, zij het dan op
voorwaarde dat een deel van de kosten door de deelnemers zelf zou gedragen worden.
Op 30 november besliste het college van burgemeester en schepenen voor een
tussenkomst van 3400 frank. Op de laatste dag van 1943 moesten alle beschikbare
manschappen ingezet worden voor de zogenaamde sabotage-branden (gebroeders
Minne, Artoisstraat; Jos. Vansteenkiste, Kruishoek en Abel Van hauwaert,
Nieuwstraat).
Voor 1944 meldde de
Wevelgemse brandweer volgende opdrachten:
·
18.3.44 Kortrijk: brandbommenbestrijding des nachts.
·
24.3.44 Optreden bij neerploffing van benzinetank
uit vliegtuig; Kortrijkstraat, Wevelgem.
·
26.3.44 en volgende dagen: bombardement bij nacht te
Kortrijk; brand blussen; Fonderie Wyseur, Corneille, Degels. Casinostraat en
aanpalende – opruiming – lijkenophaling.
·
21.7.44 en volgende dagen: bombardement Kortrijk,
brand blussen bij Hulpiau, H. Geeststraat. Opruiming in de Recolletenstraat en
Bd. Van de Peereboom.
·
26.7.44: bombardement Wevelgem; gehucht Mollegat,
opruiming en dakenreparering;
·
28.7.44: bombardement; vliegveld. Straatherlegging
op bevel van toenmalige burgemeester.
·
29.7.44: niet ontplofte bom, Kweekstraat Wevelgem
door de bezetter tot ontploffing gebracht – inrichting, waakdienst vooraf –
opruiming erna.
·
5.8.44: waakdienst bevolen door de bezetter voor het
huis Nys, Nachtegaalstraat. Welk als représaillemaatregel door hem werd in
brand gestoken;
·
6.9.44: branden veroorzaakt door doorbraak der
Geallieerden over de Leie. Bij Busschaert, Matthys G. en R. Vanmarcke.
Wevelgem werd gedurende de
vier oorlogsjaren 1042 maal gealarmeerd voor aanvallen van uit de lucht en
onderging zelf 21 van die aanvallen. Circa 260 bommen kwamen op het Wevelgemse
grondgebied terecht, de bommen die op het vliegveld ontploften niet inbegrepen.
Bijna telkens werd de hulp van de Wevelgemse brandweer ingeroepen om samen met
de passieve luchtbeschermingsdienst op te treden. In het totaal hielp de
brandweer om 51 gekwetsten bij te staan, 19 levenden uit de puinen te verlossen
en 85 doden te bergen.
Na de bevrijding van de
gemeente, op 6 september 1944, volgde een repressiegolf. Pas in 1945 werden
vier mensen uit het brandweerkorps geschorst. Voor twee ervan lag economische
collaboratie aan de basis. Voor de twee andere was de schorsing het gevolg van
een engagement bij de “Deutsche Feuerwache” of van een “anti-vaderlandse
houding tijdens de bezetting”. Twee van de vier werden respectievelijk in 1946
en 1949 in ere hersteld.”
Luitenant Georges
Herpels, geboren te Wevelgem op 17 februari 1894, bedrijfsleider en wonende in
de Hoogstraat 35 te Wevelgem, wordt verdacht van hulp aan de vijand en wordt op
7 juni 1945 aangehouden “aangezien er gewichtige en uitzonderlijke
omstandigheden bestaan die de hechtenis van verdachte vereischen, spruitende
uit het feit, dat ware hij in vrijheid gesteld, bij het onderzoek zou kunnen
belemmeren.”
Hij wordt
gedetineerd in de gevangenis te Kortrijk en komt vrij op 30 oktober 1945.
We halen er de
beslissing van burgemeester Remi Wallays bij, genomen op 12 juni 1945:
“Herpels Georges[1],
Vanmaercke Gerard, Claus Peter en Claerhout André, respectievelijk luitenant, sergeant-fourier
en brandweermannen bij de gemeentelijke vrijwilligersbrandweer worden in hun
gezegd ambt, dat onbezoldigd is, geschorst bij ordemaatregel met ingang van 12
juni 1945, voor den duur van twee maanden.”
In de gemeenteraad
van 29 juni 1949 wordt Gerard Vanmaercke als onderluitenant voorgedragen.
Na hun actieve
loopbaan bij de brandweer wordt aan Gerard Vanmaercke en aan Georges Herpels de
eretitel van luitenant toegekend.
[1]
Nijveraar Georges Herpels (1894 – 1972) was gehuwd met Maria Vervenne, dochter
van Felix Vervenne en zus van Jules Vervenne. Zijn zoon Pol Herpels was gehuwd
met Mia Jageneau en zijn dochter Godelieve Herpels met Gaston Minne.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten