Posts tonen met het label Butaye. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Butaye. Alle posts tonen

zondag 4 december 2022

De geestelijken in Wevelgem

 

De geestelijken in Wevelgem

 

Bij het uitbreken van de oorlog is Joseph Frans Aloïs Iserbyt pastoor van de Sint-Hilariusparochie te Wevelgem. Als landbouwerszoon wordt hij in 1893 naar Leuven gestuurd waar hij landbouwwetenschappen studeert.

Hij is pastoor op de Sint-Hilariusparochie te Wevelgem van 26 juli 1922 tot 28 januari 1941.

Pastoor Yserbyt wordt bijgestaan door vier onderpastoors: Paul Goethals, Jules Naessens, Gustaaf Butaye en Alfons Deslypere.

Paul Goethals wordt als landbouwerszoon geboren te Lichtervelde op 16 september 1894. Hij wordt tot priester gewijd te Brugge op 29 mei 1920 en als leraar aangesteld aan het college van Ieper op 20 september 1922.

Op 24 juli 1934 wordt hij als onderpastoor aangesteld te Wevelgem en overlijdt er tijdens de oorlog, op 3 januari 1944. Hij wordt ten grave gedragen op zaterdag 8 januari 1944 om 10u30 en op 15 januari 1944 vervangen door Maurits Maenhout, geboren te Tielt op 5 juli 1901, een leraar wiskunde en wetenschappen aan het college van Menen vanaf 1926. Hij wordt pastoor te Rumbeke en Hooglede respectievelijk vanaf 1951 en 1955, neemt ontslag op 15 augustus 1976 en overlijdt te Torhout op 18 november 1991.

Jules Naessens wordt geboren op 31 oktober 1902 in Waregem. Hij is leraar aan het college te Brugge en Diksmuide en aan het klein seminarie van Roeselare. Op 7 januari 1937 wordt hij onderpastoor te Wevelgem en vanaf 6 juni 1945 in Brugge. Hij wordt pastoor van Harelbeke op 6 december 1951 en overlijdt op 14 november 1988.

In een andere rubriek komen de twee Wevelgemse toneelbonden ter sprake, op het proces van oorlogsburgemeester Byttebier. Alles draait rond de vrouwenrollen die bij de “Christen Volksbond” door mannen gespeeld worden. Daarover richt het Bisdom Brugge op 7 oktober 1939 een schrijven aan pastoor Iserbyt.

Gustaaf Butaye wordt geboren op 5 februari 1895 in Bulskamp als zoon van een hoofdonderwijzer. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is hij ziekendrager “brancardier” aan het IJzerfront. Na zijn priesterwijding in 1922 geeft hij les in Avelgem. Op 24 april 1939 wordt hij aangesteld als onderpastoor te Wevelgem en vanaf 3 december 1947 als pastoor te Oesegem. Hij neemt ontslag op 29 juni 1956 en verblijft verder te Kortrijk, waar hij overlijdt op 20 mei 1959.

Alfons Deslypere, geboren in Torhout op 17 september 1899, is de vierde onderpastoor van pastoor Iserbyt op de Sint-Hilariusparochie en dit vanaf 31 augustus 1939 tot wanneer hij op 20 november 1941 overgeplaatst wordt naar Ruiselede. Hij overlijdt te Ieper op 23 december 1974.

Pastoor Iserbyt wordt in 1941 op de Sint-Hilariusparochie opgevolgd door Valeer Pil.

Valeer Pil

Valeer Pil wordt geboren te Zonnebeke op 4 december 1885, hij is de zoon van Romanie Van den Bulcke en Emiel Pil, een onderwijzer uit Diksmuide die in 1880 naar Zonnebeke komt en er in 1884 hoofdonderwijzer en gemeentesecretaris wordt. Hij heeft een oudere zus en broer, Maria (°1882) en Jozef (°1884) en een jongere broer, Albrecht “Berten” (°1892).

Valeer Pil wordt tot priester gewijd te Brugge op 18 december 1909 en wordt leraar aan het college te Veurne vanaf 10 januari 1910.


Op 20 oktober 1915 wordt Valeer Pil tijdens de Eerste Wereldoorlog aalmoezenier van de Vlaamse vluchtelingen te Tours.

In zijn brief van 29 april 1919 vraagt hij aan de Vicaris-Generaal te mogen terugkeren naar Vlaanderen.

Vanaf september 1919 wordt hij waarnemend pastoor te Hooglede en vanaf november 1919 hulppriester te Hertsberge.

Hij wordt aangesteld als onderpastoor te Kortemark vanaf 2 maart 1920, pastoor te Zandvoorde vanaf 10 april 1937 en pastoor te Wevelgem vanaf 13 februari 1941 tot 27 juli 1960 wanneer hij op rust gesteld wordt en verder als rustend priester verblijft in het Godshuis “de Belle” te Ieper. Hij overlijdt er in zijn 90ste levensjaar, op 8 december 1975.



Pastoor Pil in een tuin, “Vrij België” aan het lezen, een Vlaams weekblad dat verscheen tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Pastoor Pil krijgt er op 26 november 1941 een andere onderpastoor bij, in vervanging van Alfons Deslypere, namelijk Marcel Van Huffel, geboren in Harelbeke op 6 februari 1899 als zoon van een deurwaarder. Van Huffel wordt pastoor te Ettelgem op 26 maart 1946 en overlijdt in Tielt op 29 mei 1972.

Op 11 oktober 1943 besluit pastoor Pil een belofte te doen namens de parochie, namelijk dat, mocht Wevelgem gespaard blijven, een prachtige grot zou opgericht worden ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, op het oud kerkhof naast de kerk. Op zondag 17 oktober 1943 wordt die belofte namens de bevolking plechtig gedaan onder alle missen door de pastoor[1].

Op 4 augustus 1944, enkele weken vóór de bevrijding, wordt een grote boetedag georganiseerd tot bescherming van de parochie.

De Vlaamsvoelende pastoor Pil houdt zich tijdens de Tweede Wereldoorlog eerder op de achtergrond en gaat door als iemand die niet te vlug zijn nek zal uitsteken.

Na de oorlog komt hij wel tussen voor parochianen die in de gevangenis zijn beland wegens collaboratie, o.a. met zijn brief van 14 mei 1947 gericht aan de bestuurder van het interneringscentrum te Beverloo ten voordele van Godfried Claus.

Pil krijgt door sommigen het etiket “Duitsgezind” opgekleefd.

Na de oorlog valt alles terug in zijn plooi en gaat het leven verder.

Volgens een verslag van prediker pater Bruno zijn missiedagen[2] noodzakelijk op de Sint-Hilariusparochie te Wevelgem:

“ … Het bekende vliegveld maakte van het dorp een garnizoenplaats reeds vóór den oorlog en behield hier een sterke troepenconcentratie tijdens de vijandelijkheden.

Industrie, uithuizigheid, troepen hebben hier hun sporen nagelaten. De godsdienstige onverschilligheid heeft sterke verhoudingen aangenomen en de zedelijkheid heeft er begrijpelijker wijze niet veel gewonnen.

Toch mag gezegd dat de godsdienstzin nog diep geworteld is in alle klasse der bevolking.

In die parochie werd de eerste naoorlogse missie gehouden …”

Tot kort vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kende Wevelgem slechts één parochie, de Sint-Hilariusparochie. Kwam daarbij in april 1940 de Heilige Theresiaparochie met als eerste pastoor Henri De Brabandere.

Henri De Brabandere (Bisschoppelijk Archief Brugge, N66)

Henri De Brabandere wordt als notariszoon geboren te Meulebeke op 4 oktober 1893. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is hij brancardier aan het IJzerfront. Hij wordt tot priester gewijd op 23 december 1922, benoemd tot leraar aan het college te Kortrijk en Menen en tot onderpastoor te Oostende op 13 augustus 1927.

Op 31 maart 1940 wordt hij benoemd tot pastoor aan de Heilige Theresiaparochie te Wevelgem, daarna, vanaf 29 november 1951, in Gullegem. Hij neemt ontslag op 20 maart 1962 en wordt er aalmoezenier van het rustoord tot 1977. Hij overlijdt op 23 februari 1981 in Gullegem.

Na de oorlog neemt hij op voor oorlogsburgemeester Byttebier.


 



[1] Op zondag 2 mei 1946 werd de grot plechtig ingehuldigd en gewijd door de Deken van Menen.

[2] De eerste naoorlogse missiedagen werden georganiseerd van 19 oktober tot 1 november 1947 met o.a. drie predikers Paters Capucijnen.