Gijzelbrechtegem: oorlogsburgemeester Adolf Ledez
Bij besluit van 31 mei 1941 (B.S. van 1 juni
1941) wordt in de Anzegemse deelgemeente Gijzelbrechtegem Karel Van Haesebroeck[1], landbouwer en burgemeester
sedert 1912, vervangen door Adolf Ledez, een toezichter van bruggen en wegen,
geboren te Merksem op 19 augustus 1888.
Enkele maanden later, bij besluit van 13
augustus 1941 (B.S. van 15 augustus 1941), wordt schepen Victor De Brouwer, aan
wie ontslag verleend wordt op zijn verzoek, op zijn beurt vervangen door R.
Vanherzeele.
Na de bevrijding veroordeelt de Krijgsraad
van Kortrijk Adolf Ledez op 8 december 1944 tot twee jaar gevangenis.
In de editie van 13 december 1944 besteedt Het
Kortrijksch Handelsblad aandacht aan zijn proces:
“Nu wordt de zaak Ledez Adolf, geboren te Merksem op
19 Augustus 1888, opgeroepen en sinds 1925 wonende te Gijzelbrechtegem. Deze
eerder ziekelijke man, die lijdt aan vallende ziekte, werd beschuldigd lid te
zijn geweest van het V.N.V. Hem werd op aandringen van H. Degroote,
gemeentesecretaris en door bemiddeling van H. François, toen ter tijde
arrondissementscommissaris ad interim, het burgemeesterschap aangeboden en
aanvaard. Tevens werd hem ten laste gelegd dat hij samenkomsten in zijn huis
belegde voor de leden van het V.N.V. en colporteerde meerdere malen op zijn
gemeente met “De Nationaal Socialist”.
Door zijn verdediger Mr Dejaegere vernemen wij dat
voornoemde oorlogsinvalied is van den oorlog 1914-1918, sergeant-technieker bij
het 5e Linieregiment en aan den IJzer gekwetst werd. Ook wist hij
gedurende de bezetting aan sommige straten der gemeente namen te geven van
gemeene collaborateurs met den vijand en landverraders. Op zijn gemeente
ronselde hij daarbij suiker en sigaretten voor de strijders op het Oostfront.
Ledez die niet aangehouden was, hoorde zich verwijzen
tot 2 jaar gevangenis.”
Omwille van zijn gezondheidstoestand bekomt
hij enkele keren uitstel en moet hij zijn straf niet uitzitten. Tijdens de
tweede repressiegolf wordt hij toch opgesloten in het interneringscentrum Wikings
te Kortrijk van 15 tot 25 mei 1945. Daarna wordt hij ten huize geïnterneerd bij
Gerard Duyssens in de Carnotstraat 162 te Antwerpen.
De Substituut-Krijgsauditeur van Kortrijk
noteert op 12 juli 1946 in zijn verslag voor het genadedossier de feiten en
omstandigheden:
“Verdachte bekent lid geweest te zijn van het VNV
sedert het ontstaan der beweging tot met de bevrijding. Hij werd burgemeester
benoemd door bemiddeling van den Heer François, Arrondissementscommissaris te
Kortrijk, op voorstel van den oud-burgemeester Van Haesebroeck. Hij heeft ook
verscheidene malen samenkomsten gehad in zijn huis met andere VNV-ers, doch
heeft dit enkel maar gedaan omdat hij ziekelijk zijnde, zijn huis niet mocht
verlaten. Hij heeft tot tweemaal toe met de Nationaal Socialist rondgevent, dit
in den loop van het jaar 1942. Hij loochende ten stelligste de feiten van
verklikking die hem ten laste werden gelegd door enkele zijner medeburgers.”
Bij vonnis van 7 maart 1950 geveld te
Mechelen wordt de levenslange ontzetting van de rechten, voorzien bij artikel
123sexies van het strafwetboek en waarvan Ledez beroofd werd door de krijgsraad,
beperkt tot drie jaar vanaf 8 december 1944.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten