Albert
Herreman wordt oorlogsburgemeester te Moorsele
Oscar Pareit,
een katholiek, maar eerder van liberale strekking, is burgemeester van Moorsele
van 1921 tot 1953.
De verkiezingen van eind 1938 bezorgen de lijst
van Pareit, een samensmelting van ACW-ers, boeren en middenstanders, negen
zetels van de elf. De twee overige zetels gaan naar de socialisten.
Vanaf april 1941 zijn alle werkzaamheden van de
gemeenteraden verboden voor de duur van de oorlog.
Bij besluit van 12 september 1941 (B.S. van 18
september 1941) wordt aan schepen Jules Vandamme,
op zijn verzoek, ontslag verleend uit zijn ambt. Hij wordt vervangen door V.
Vandamme, aangeduid bij besluit van 16 september 1941 (B.S. van 18 september
1941).
Bij besluit van 3 september 1942 (B.S. van 6
september 1942) wordt aan burgemeester Pareit ontslag uit zijn ambt verleend.
Hij wordt vervangen door Albert Herreman, die aangeduid wordt om het ambt van
burgemeester waar te nemen bij besluit van 4 september 1942 (B.S. van 6 september
1942).
 |
Oorlogsburgemeester Albert Herreman |
Op de achtergrond tussen
de soldaten is Albert Herreman te zien. De foto dateert van woensdag 2 juni
1943 bij de begrafenis van de US piloot Lt. Pat Williams. Die was op maandag 31
mei 1943 te Moorsele met zijn P45 Thunderbolt neergestort nabij de hoeve
Persijn (Ter Coutere). In 1946 werd hij herbegraven te Epinal in Frankrijk. Dit
verhaal vertelt Lothair Vanoverbeke in zijn boek “Moorsele, één dorp, twee
vliegvelden” uit 1993.
Aan schepen Maurice Debouck[4] wordt bij besluit van 30
juni 1943 (B.S. van 4 juli 1943) eveneens ontslag uit zijn ambt verleend. Hij
wordt vervangen door Gerard Vantomme, die aangeduid wordt om het ambt van
schepen waar te nemen bij besluit van 27 augustus 1943 (B.S. van 29 augustus 1943).
Oorlogsburgemeester Albert Herreman wordt op 24
oktober 1914 geboren te Elverdinge. Hij huwt op 9 mei 1936 met Adrienne Debree
(05/01/1912 – 05/04/2001) en overlijdt op 6 maart 1983 te Antwerpen.
Volgens de “Lijst der kiezers Jaar 1938-1939
Afdeeling der Mannelijke Kiezers” (herziening 1937) was Albert Herreman
fabriekswerker en woonde hij in Overheule 512.
Vanaf 8 september 1944 wordt hij geïnterneerd te
Moorsele en vanaf 4 november 1944 in het kamp “Wikings” te Kortrijk, tot 11
oktober 1945, dag waarop hij in voorlopige vrijheid wordt gesteld.
Op 4 augustus 1945 richt Herreman een schrijven
aan de Consultatieve Commissie te Kortrijk.
“Zeer
Geachte Heren,
Het
is nu elf maanden dat ik geïnterneerd ben en tot nu toe is er voor mij nog
niets gedaan geweest.
Mijn
zaak is nog nooit voor de Commissie gekomen. Nu in de treurige omstandigheden
waarin ik verkeer, richt ik mij tot U Mijne Heren opdat U mijn zaak zou ter
harte nemen en de mogelijkheid onderzoeken of er mij geen voorloopige vrijheid
of interneering te huis kan toegestaan worden.
Mijn
vrouw is sedert 1939 toen ik gemobiliseerd was, ziek geworden … Ten titel van
inlichtingen geef ik hier over mij persoonlijk eenige uitleg.
Ik
werd den 1ste September 1939 gemobiliseerd, na negen maanden mobilisatie
brak de oorlog uit, ik nam deel aan de gevechten aan het kanaal Brugge-Gent te
Zomergem, ik ben altijd op post gebleven, wegens mijn goed gedrag werd ik van
soldaat tot korporaal en vervolgens was ik reeds 3 maanden kandidaat sergeant,
ik was ingelijfd bij de 9de Compagnie 22 linie Regiment onder bevel
van Luitenant “Vanlancker, van Wetteren of Melle”. Sergeant “Carrette” mijn
groepsoverste getuigd, hij woont te Heule. Tijdens de gevechten werd ik
krijgsgevangen gemaakt en naar Duitsland gedeporteerd, na 8 maanden
gevangenschap kwam ik naar België terug, was 3 maanden ziek en werkloos. Geheel
den tijd van mijn afwezigheid was mijn vrouw ten laste van den Openbaren
Onderstand, die ook tusschen kwam in de dokterskosten.
Na
mijn genezing vervoegde ik mijn werk terug bij de Firma “Dewitte Lietaer” te
Lauwe, ik won maar een kleine daguur en mocht nog niet dagelijks gaan werken.
Vanaf mijn huwelijk in 1936 had ik mijn intrek genomen in een half huis van
mijn ouders.
In
mei 1942 door een onverschil gingen wij elders een huis betrekken, huis die ik
bekwam door toedoen van den Hoofdonderwijzer C. Vanoverberghe. Toen ik daar
woonde kwam hij mij dikwijls bezoeken, wetende dat ik armoede had en een zieke
vrouw, hij bracht me dikwijls iets om wat de nood te lenigen.
Toen
sprak hij mij over de plaats van burgemeester die open kwam, hij was naar een
kandidaat gevraagd en kwam altijd maar aandringen bij mij. Ik weigerde. Hij
liet uitschijnen dat ik door zijn toedoen het huis in huur gekregen had, hij
spiegelde mij allerlij voordeelen voor oogen en ik zelf bang zijnde terug te
moeten naar Duitsland gaan, zoo stemde ik tegen mijn wil in mijn kandidatuur te
stellen (de wevers der firma werden opgeroepen om naar de Werbestelle te gaan).
Ik
heb nooit aan politiek gedaan of in formatie gestaan, ik wist zelf niet wat
V.N.V. was.
In
September 1942 werd ik benoemd tot burgemeester der gemeente Moorsele, men
maakte mij van Kortrijk uit lid van V.N.V. zonder dat ik ooit een inschrijving
gedaan had. Alhoewel ik maar een eenvoudige werkman was, legde ik er mij
speciaal op toe de menschen te helpen, bijzonder op sociaal gebied. De zieken,
armen, gebrekkigen waren mijn vrienden, niemand beter dan ik had het aan den
lijve gevoeld wat armoede en ziek zijn was (talrijke getuigschriften bewijzen
zulks). Ik heb nooit echter meede gewerkt met het V.N.V., daar zij tegen mijn
wil in mij lid gemaakt hadden.
Ik
was goed bevriend met veele witte brigade mannen die ik allen goed kende, de
leider der partisanen was mijn beste vriend. Ik heb veel menschen geholpen die
in moeilijkheden zaten, met de bezetter, veele jongens konden hun vrijstelling
bekomen dank zij de valsche getuigschriften die ik afleverde. Verscheidene
Russische ontvluchte krijgsgevangenen, die in dienst stonden van de
verzetbeweging, kregen van mij een paspoort, ik gaf twee blanco paspoorten voor
weggedoken Amerikaansche piloten. Ik heb hondertal getuigen die voor mij het
beste kunnen bewijzen. Zelfs een Engelsche dame die woonachtig is in Moorsele,
getuigt met bewijsschrift over mijn gedrag tijdens de bezetting.
Ik
word beschuldigd van enkele feiten, die ik aan de hand van bewijzen en
getuigen, goed kan weerleggen. Mijn verdediger meester Halsberghe heeft reeds
een aanvraag gericht tot de Heren van de Commissie, daar het onderzoek nu
volledig geëindigd is, mijn verdediger is in het bezit van veele
getuigschriften.
Mijn
vrouw zit weer in een nieuwe moeilijkheid. Zoo pas ontving ik van de Heer
Deurwaarder akte van opzeg van pacht, mijn vrouw moet verhuizen en weet niet
waar naartoe. Burgemeester Pareit is heel goed gestemd tegenover mij, ik ben
nog nooit iets miszegd of misdaan geweest ook geen de minste schade aan mijn
huis, een bewijs dat ik gaarne gezien was op de gemeente.
Mijnheer
de Voorzitter en leden, ik bid en smeek er u om in naam van mijn ongelukkige
vrouw en kind en moeder, mocht ik de voorloopige vrijheid genieten of
geïnterneerd worden te huis, om mijn huisgezin een ander onderdak te
verschaffen en te kunnen werken voor hen. Ik heb nu bijna een jaar uitgeboet.
Ik zou U Mijne Heren ten zeerste dankbaar zijn wilde U daaromtrent zo spoedig
mogelijk een beslissing nemen.
Aanvaardt,
Mijnheren, de betuiging mijner bijzondere Hoogachting.
Albert
Herreman – Wikings”
Op 10 oktober 1945 beslist de Consultatieve
Commissie Kortrijk om Albert Herreman voorlopig vrij te laten met verbod zich
te vestigen te Moorsele en aanpalende gemeenten. De commissie legt ook op dat
hij binnen de acht dagen zijn juist adres moet opgeven, zoniet wordt hij
opnieuw geïnterneerd.
Herreman vestigt zich op de Vier Kavenhoek te
Moorslede bij de weduwe Louis Froyman.
Bij beslissing van de Krijgsauditeur te Kortrijk
van 24 januari 1946 verliest hij levenslang zijn rechten bedoeld bij artikel
123sexies van het strafwetboek.
Volgens de lijst “der vrouwelijke
gemeenteraadskiezers voor het tijdstip van 1 mei 1946 tot 30 april 1952” staat
zijn vrouw vermeld als wonende in de “Meenenstraat 20”.
Albert Herreman staat niet op die kiezerslijst
vermeld.
Op 1 juni 1946 verhuist het gezin naar
Antwerpen, waar hij werkzaam zou geweest zijn in de meubelsector (stoffen).
Gerard Vantomme, de vervanger van Maurice
Debouck, wordt bij de bevrijding aangehouden en opgesloten in het
interneringscentrum “Wikings” te Kortrijk.
Op 30 december 1944 wordt hij voorlopig ten
huize geïnterneerd en op 31 juli 1945 in voorlopige vrijheid gesteld.
Bij beslissing van de krijgsauditeur bij de
krijgsraad te Kortrijk van 26 december 1945 wordt Vantomme levenslang vervallen
verklaard van de rechten bedoeld bij artikel 123sexies van het strafwetboek.
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg
van Kortrijk van 21 april 1949 wordt hij hersteld in bepaalde rechten waarvan
hij beroofd werd.
De gemeenteraadsverkiezingen van 1946 laten in
Moorsele opnieuw drie lijsten zien: de socialisten, de katholieken en de lijst
van Oscar Pareit.
Oscar Pareit vormt coalitie met de socialisten
en wordt opnieuw burgemeester.