Posts tonen met het label Govaert. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Govaert. Alle posts tonen

zondag 4 december 2022

Komen - Comines: oorlogsburgemeester Octaaf Govaert

 

Komen – Comines: oorlogsburgemeester Octaaf Govaert

 

Roger Quaghebeur maakt in zijn boek Zwart &Wit in de Westhoek (De Klaproos, 2003) een studie over de schepencolleges van de 43 gemeenten die indertijd het arrondissement Ieper vormden. Over Komen noteert hij het volgende:

“Auguste d’Ennetières leidde de stad in 1940 samen met schepenen Gaston Casier en Henri Devos. D’Ennetières vluchtte naar Frankrijk en kon op 11 juni 1940 opnieuw zijn functie opnemen, maar was op de eerste gemeenteraadszitting van 17 juni 1940 toch afwezig zodat Gaston Casier de raad voorzat. Op 28 augustus 1940 werd de burgemeester door secretaris-generaal Romsée ontslagen. Hij overleed op 24 juni 1943. Casier leidde de zittingen tot de aanstelling van Oktaaf Govaert op 15 maart 1941. Casier bleef aanvankelijk schepen samen met Albert Minnekeer als oudste raadslid.

Op 7 januari 1942 werd Casier door de Duitsers aangehouden op beschuldiging van het luisteren naar de BBC en het verspreiden van geruchten die tegen de bezetter waren gericht. Hij kreeg twee jaar gevangenisstraf en verbleef in de gevangenissen van Brugge, Sint-Gillis, Merksplas en tenslotte in het kamp van Watten waaruit hij op 4 januari 1944 vluchtte en onderdook.

Op 11 september 1942 nam Hector Verbeke zijn plaats in en op 7 augustus 1943 moest Minnekeer op zijn beurt de benen nemen. Op 5 september 1944 verscheen Casier opnieuw op het toneel en werd op 8 juni 1945 burgemeester benoemd. Minnekeer werd schepen, samen met Henri Cuvelier, ambt dat in 1946 door Henri Devos werd overgenomen?”

Bron: Zwart en Wit in de Westhoek van Roger Quaghebeur (De Klaproos, 2003)

Bron: Zwart en Wit in de Westhoek van Roger Quaghebeur (De Klaproos, 2003)

Nico Wouters over oorlogsburgemeester Octaaf Govaert in Oorlogsburgemeesters 40/44 op pagina 544 en 545:

“Eén belangrijke factor (zeker voor Vlaanderen) was echter het contact van de NO-burgemeester met de vooroorlogse lokale elite. Octaaf Govaert was in januari 1941 VNV-burgemeester van Komen geworden. Hij toonde politiek actief gedrag. Hij werd lid van DeVlag en beschermend lid van de Algemene SS Vlaanderen. Als burgemeester ondersteunde hij sterk de sociale hulp voor oostfrontstrijders. Hij leek op papier een radicaal iemand. Niettemin kwam het voor 1942 niet tot een groot conflict met de lokale gemeenschap. Op 31 december 1942 – tijdens de overgangsperiode in de bezetting – kwam burgemeester Govaert bij de lokale pastoor langs om zijn nieuwjaarswensen over te brengen. Tijdens het daaropvolgende gesprek benadrukte de pastoor dat de VNV-burgemeester ooit door het gerecht ‘ter verantwoording’ geroepen zou worden. Hij gaf de burgemeester de pragmatisch raad dat ‘als hij ervoor kon zorgen dat er niet veel jongelingen naar Duitsland moeten gaan werken, dat een zwaar gewicht in de weegschaal zal zijn’. De burgemeester beloofde dit. Zoals uit het naoorlogse genadedossier bleek, zou de VNV-burgemeester na 1942 inderdaad veel mensen in deze (en andere zaken) trachten te beschermen tegen de Duitse bezetter. Uiteraard was dit niet door één individueel advies van een pastoor te verklaren. Niettemin meen ik dat dit soort ‘koerswijzigingen’ van veel NO-burgemeesters vooral plaatsvonden in die gemeenten waar de kloof tussen de burgemeester en zijn gemeenschap in 1942 nog niet te groot was geworden. NO-burgemeesters die nog enigszins omringd werden door de ‘oude elite’ van het dorp of door een omgeving buiten hun sectaire partijapparaat, konden veel sneller dit soort maatschappelijke signalen opvangen. Bovendien waren zij ook beter in staat efficiënter een matiging in de praktijk om te zetten.”

Op een ander plaats in zijn boek, op bladzijde 318, heeft Nico Wouters het over NO-burgemeesters die beroep doen op de Duitse overheid, vaak voor kleine alledaagse feiten, ook de oorlogsburgemeester van Komen:

“Een rechtbank in Ieper beval na een vonnis een deurwaarder (in een banale zaak) van inbeslagname bepaalde feiten te stellen. Hij kwam daarbij in conflict met met VNV-burgemeester Octaaf Govaert van Komen. Toen de burgemeester merkte dat hij geen wettelijke middelen meer had, gaf hij de deurwaarder bij de Feldgendarmerie aan als een Duitsvijandige en anglofiele ‘hetser’. De man moest uiteindelijk verschijnen in een Duits proces waarbij de burgemeester ook tegen hem ging getuigen.”

Octavus Govaert, geboren te Petegem, bij Deinze, op 11 juni 1889, wordt op 22 juli 1946 door de Krijgsraad van Ieper en op 14 november 1946 door het Krijgshof te Gent veroordeeld tot vijf jaar gewone hechtenis en levenslange ontzetting van de rechten bedoeld bij artikel 123sexies van het strafwetboek.

Over de gevolgen van de repressie heeft Koen Aerts het in zijn boek “Repressie zonder maat of einde?”: de juridische reïntegratie van collaborateurs in de Belgische Staat na de Tweede Wereldoorlog[1], ook over Govaert:

“Omdat in geval van overlijden de aan de Staat verschuldigde schadevergoeding ook werd overgedragen op de erfgenamen die niet aan de erfenis verzaakten, waren er ook redelijk wat dossiers die hun solvabiliteit onder de loep namen. De oorlogsburgemeester van Komen bijvoorbeeld, Octavus Govaert, liet bij zijn overlijden twee zonen achter. Vijf jaren later overleed echter ook één van hen, waardoor zowel zijn broer als zijn kinderen – dus de tweede generatie na de veroordeelde zelf – niet enkel de nalatenschap erfden maar ook de daaraan verbonden schulden. En indien men toch verzaakte, kwam dat in sommige gevallen gewoon neer op het doorspelen van de hete aardappel.”



[1] Gent, Academia Press, 2013.