Posts tonen met het label Haeyaert. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Haeyaert. Alle posts tonen

zondag 4 december 2022

Boekvoorstelling en signeersessie op 4 december 2022


Met Geert Lecompte die het grootste deel van de research deed.

Met Griet Vanryckegem, schepen te Menen.


Op 4 december 2022 stelde ik tijdens een signeersessie  mijn boek "Verzet en collaboratie in de regio" voor in de oude raadzaal van Wevelgem.

Ik werd uitstekend en treffend ingeleid door een specialist in het vak, Philippe Haeyaert.

Mijn voorstelling luidde als volgt:

"Goede middag,

Welkom iedereen, familie, vrienden, ex-collega’s van de gemeenteraad, van de spoorweg, oud-klasgenoten, …

Ik zou willen beginnen met een dankwoord te richten aan:

·   Geert Lecompte, zonder wie dit boek er niet zou gekomen zijn, het kleinste hoekje van de diepste archieven ontsnapte niet aan zijn onderzoekersoog, hij bezorgde mij de duizenden documenten.

·     Marc en Benjamin Desmet van de uitgeverij MOA, die instonden voor de lay-out en de opmaak van het boek, de regie en de contacten met de drukker.

·     Het gemeentebestuur van wie ik deze oude raadzaal ter beschikking kreeg voor de voorstelling van mijn boek.

Deze plaats hier is belangrijk voor mij want hier ontstond de idee om het boek te schrijven. Ik herinner me nog goed de septembermaand in 2013 ter gelegenheid van de 25ste Open Monumentendag. 

Tijdens de receptie merkte iemand op dat er eigenlijk een foto ontbrak in het rijtje burgemeesters van Wevelgem, tussen Remi en Achiel Wallays: Michel Byttebier, oorlogsburgemeester van 1942 tot 1944, aangesteld in plaats van Remi Wallays, die opzij werd gezet door de bezetter. Zijn schepenen Gaston Gheysen, Jozef Masselis en Georges Busschaert bleven op post. Van toen af aan wilde ik zo veel mogelijk weten over de persoon Michel Byttebier.

Kwam daarbij dat mijn grootvader, langs moederszijde, Maurits Degroote, militair was op het Wevelgems vliegveld toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, en krijgsgevangene en inlichtings- en actieagent tijdens de bezetting. Na de oorlog werd hij aangeduid als adjunct-griffier en tolk bij het krijgsauditoraat te Kortrijk.

In 2018 kwam ik bij toeval in contact met Geert Lecompte. Bleek dat zijn grootvader, Carlos “Charles” Lecompte, weerstander was geweest tijdens WOII en tevens een politiek “nacht und nebel” gevangene.

Hoe grootvaders mensen kunnen samenbrengen.

Aan Carlos Lecompte heb ik een afzonderlijk hoofdstuk gewijd. Op 15 januari 1944 wordt hij samen met zijn neef Jules Bevernage opgepakt door de Geheime Feldpolizei onder verdenking clandestiene anti-Duitse vlugschriften verspreid te hebben, met name het sluikblad De Vlasser, waaraan een afzonderlijk hoofdstuk werd gewijd.

Tijdens het bombardement van 26 maart 1944 wordt de gevangenis te Kortrijk gedeeltelijk vernield en kunnen ze ontsnappen. Jules Bevernage blijft uit de handen van de Duitsers, echter niet Carlos Lecompte. Hij verblijft in verschillende gevangenissen en kampen en komt slechts thuis te Wevelgem op 23 juni 1945. In de Kortrijkstraat, waar hij woont, hangen de vlaggen uit.

Maar het boek start dus met de figuur Michel Byttebier.

In de jaren 20 is Michel Byttebier onderwijzer in de gemeentelijke jongensschool in de Hoogstraat en is hij o.a. collega van Jan Cyriel Silverans, een toekomstig verzetsstrijder. Vooral tijdens en na de oorlog worden ze mekaars grootste vijand.

In het collectief geheugen van Wevelgem is de naam van Michel Byttebier onlosmakelijk verbonden met het vermeden bloedbad in de Nachtegaalstraat. De aanslag op twee Duitsers in de Nachtegaalstraat op 4 augustus 1944 had niets te maken met de aanslag op een Duits militair in de Moorselestraat, enkele maanden daarvoor, maar veel met het neerschieten van Maurice Pille, een Vlaamse gestapo, uit Moorsele.

De daders van de aanslag in de Nachtegaalstraat kunnen ontsnappen en de Duitsers dreigen de hele buurt te fusilleren.

Dankzij het krachtdadig optreden van Michel Byttebier ontsnappen de inwoners op het nippertje aan een ramp.

Als vergelding wordt de woning van de daders, de familie Denys, wel opgeblazen.

Als je goed toekijkt, zie je op de coverfoto van het boek, Oscar Vandamme, André en Valère Denys zitten op de puinen van hun ontplofte woning.

Vanaf het moment van zijn tussenkomst verwerft Michel Byttebier bijna eeuwig respect en het etiket van  “goede oorlogsburgemeester”, tot op heden zelfs, althans dat is mijn aanvoelen.

Na de oorlog wordt Michel Byttebier niettemin op verschillende plaatsen geïnterneerd en op 22 oktober 1945 door de krijgsraad te Kortrijk tot 3 jaar gevangenis en ontzetting uit zijn rechten veroordeeld. Na beroep wordt zijn straf herleid tot één jaar gevangenis. Hij komt diezelfde dag, 21 februari 1946, vrij.

In 1949 wordt hij hersteld in bepaalde rechten waarvan hij beroofd werd en in 1965 wordt hij in eer hersteld. Lang kan hij er niet van genieten, hij overlijdt hetzelfde jaar nog.

Het boek kent geen chronologisch verloop van de oorlog maar is onderverdeeld in rubrieken per deelgemeente, een goeie 60 Z-W-Vlaamse gemeenten van vóór de fusie in 1976, met uitgewerkte thema’s in de meeste gemeenten.

De grootste aandacht werd besteed aan Wevelgem, waar ik geboren ben en waar ik opgroeide als bakkerszoon, op de Wijnberghoek.

De Wijnberghoek is een van de drie parochies van Wevelgem met de Roeselarestraat (gedeeltelijk), Moorselestraat (gedeeltelijk), Wijnberg, Reutel- en Nachtegaalstraat als bijzonderste straten tijdens de bezetting.

De gebeurtenissen die er zich afspelen tijdens en na de oorlog komen zo in aanmerking voor het maken van een boeiende oorlogsdocumentaire of -film. Bijna alle mogelijke oorlogstoestanden zijn aanwezig: de reeds vermelde aanslag in de Nachtegaalstraat, inwoners die kiezen voor medewerking met de bezetter of kiezen voor het verzet en zowel een Engelsman als een Duitser die na de oorlog huwden met een Vlaams meisje, zich vestigden op de Wijnberghoek en als het ware buren werden. Hun relaas vind je in het boek.

Wie zich ook later vestigde in de Nachtegaalstraat was Frans Soenen, 20 jaar mijn politieke vader en medestander in de Wevelgemse gemeenteraad. Zijn vader, een bonder in hart en nieren, was tijdens de bezetting werkzaam op het arbeidsambt te Kortrijk en dat werd hem na de oorlog zwaar aangerekend, hij werd geïnterneerd.

Het eerste wat Frans doet, als hij in 1945 op het einde van het schooljaar gehuldigd wordt, is fier zijn zilveren medaille gaan tonen aan zijn vader die op dat ogenblik geïnterneerd is te Kortrijk.

Wat lezen we nog meer over Wevelgem?

Een Wevelgems gemeenteraadslid dat sneuvelt aan het oostfront. Pas in 1969 wordt zijn akte van overlijden ingeschreven, vermeldend dat hij overleden is in Rusland tussen 6 juni 1942 en 10 mei 1944 op een niet nader te bepalen plaats …

Het politie-, brandweer- en onderwijzerskorps en het gemeentepersoneel in Wevelgem krijgen een afzonderlijk hoofdstuk.

Een hoofdrol is weggelegd voor een aantal onderwijzers uit de Hoogstraat. Ik vermeldde al Jan Silverans, ook Maurice Vankeirsbilck was actief in het verzet. Na de oorlog kwamen ze in onverschil en in een slecht daglicht te staan. Ze meenden de plaats te moeten innemen van de rechterlijke macht en de politiemacht.

Twee onderwijzers die de kant van de bezetter kozen in 1942 mochten na de bevrijding niet hernemen en werden zwaar gestraft. In mijn boek spreek ik geen oordeel uit maar ik vind persoonlijk dat ze beiden te zwaar werden veroordeeld.

Op het gemeentehuis was Jules Dujardin secretaris vóór, tijdens en na de bezetting. Hij was gehuwd met de zuster van de echtgenote van Michel Byttebier. Na de oorlog werd zijn huis in de Lauwestraat beklad met hakenkruisen.

Onder de personeelsleden van toen heb ik het over o.a. het dossier van Denis Baert, die ik persoonlijk goed gekend heb en die actief was in het verzet, van toekomstig burgemeester Hector Duhamel, van architect Gaston Knockaert, die na de bevrijding aangehouden en geïnterneerd werd en ook van Gaston Herman, die later mijn klastitularis werd in het Sint-Pauluscollege.

Twee maal ter dood veroordeeld worden komt niet alle dagen voor. Toch heeft een Wevelgemnaar het meegemaakt, gelukkig voor hem werd de doodstraf twee maal omgezet in een andere straf, de eerste maal na WOI en de tweede maal na WOII.

Had onze plaatselijk nationale wielerheld en 3-voudig winnaar van Paris-Roubaix ook boter op het hoofd tijdens en na de oorlog? Hij ondervond in ieder geval moeilijkheden van verschillende aard en zat een tijd geïnterneerd in de Wikings te Kortrijk.

In het boek ook de nodige aandacht voor Marcel Laperre en Georgé Plets, die tragisch aan hun einde komen in de Duitse kampen en ook aandacht voor de verzetsstrijders die om het leven komen tijdens de bevrijdingsdagen.

Natuurlijk ging ik ook grondig een kijkje nemen in de andere deel- en buurgemeenten.

Jozef Ponseele bezorgde mij een getuigenis over zijn vader Marcel die in Gullegem burgemeester was vóór, tijdens en na de oorlog. Een grote uitzondering destijds in ons land.

In Moorsele komt oorlogsburgemeester Albert Herreman in de plaats van Oscar Pareit. Tot nog toe was Herreman enkel een voetnoot waard in de Moorseelse geschiedenis. Nu doet hij uit de doeken, in een brief vanuit de gevangenis, waarom hij het ambt van burgemeeester aanvaardde tijdens de oorlog.

Christine Vlaeminck bezorgde mij een eerlijke en pakkende getuigenis over haar vader, die na de oorlog opgepakt werd en levenslang vervallen werd verklaard van zijn burgerlijke en politieke rechten.

In 1950 wordt Adolf Vlaeminck hersteld in al zijn rechten.

In Lauwe blijft burgemeester Camiel Vandeplassche op post. Na de oorlog verschijnt hij voor de krijgsraad maar wordt vrijgesproken. Zijn eerste schepen Antoine Cosyns bleef ook op post. Was Cosyns werkelijk de verzetsstrijder voor wie hij doorging? Het antwoord vind je in het boek.

René Vandenbulcke aanvaardt op het einde van de bezetting de post van oorlogsschepen in Lauwe en dat komt hem duur te staan …

In Menen wordt burgemeester Armand Deweerdt vervangen door apotheker Aimé Maenhout en in Rekkem komt Joseph Poblome aan de macht.

Onderwijzer Camiel Mares wordt oorlogsburgemeester in Ledegem in vervanging van Pieter Denolf.

Het hoofdstuk over Gerard Ingelbeen, oorlogsburgemeester van Dadizele, heeft me een bijzonder goed gevoel bezorgd.

Zijn zoon, wijlen dokter Maurits Ingelbeen, kon het hoofdstuk vóór zijn overlijden in 2020, nog met veel interesse doornemen en gaf mij zijn volle goedkeuring.

Bissegem en oorlogsburgemeester Felix Laperre komen ook ruimschoots aan bod. Zijn schoonzonen Jozef Bachot en Joseph Vande Wiele waren zeker geen onbekenden in de wereld van de collaboratie.

Van Jan Dhaene ontving ik een getuigenis over zijn grootvader Alfons Ovaere, die oorlogsburgemeester was in Aalbeke.

We zetten een stapje naar de grote buur Kortrijk, waar Luciaan Ryckeboer oorlogsburgemeester wordt. Ryckeboer wordt aanvankelijk door de krijgsraad veroordeeld tot 8 jaar. In beroep wordt zijn celstraf verhoogd tot 12 jaar. In 1949 komt hij vrij en  in 1951 wijkt hij uit naar Bolivië.

Via professor emeritus Bruno Goddeeris kwam ik enkele jaren geleden in het bezit van een boekje “La perle du bagne”, “de parel van de gevangenis”, geschreven door kapelaan Edouard Froidure en dat handelt over Suzanne Van Durme, de tante van Bruno, de zuster van zijn moeder.

Haar tragisch verhaal, dat start in Kortrijk bij haar aanhouding, eindigt in het kamp Bergen-Belsen, waar ze laatst werd gezien. Bij de bevrijding treffen de Britten er massagraven aan en duizenden onbegraven lichamen …

Bij toeval botste ik ook op het dossier van de ouders van Hugo Claus. De internering van zijn vader en de brief van zijn moeder kon ik niet links laten liggen.

Op die manier kon ik tevens even verwijzen naar het “Verdriet van België”, één van mijn lievelingsboeken, met Louis Seynaeve als hoofdfiguur en Byttebier als zijn klasgenoot. Toeval bestaat niet.

Van de vele andere Z-W-VL gemeenten haal ik nog één rubriek aan, die betreffende Kaster, waar zich een drama afspeelt in de familie Algoet.

De ereburgemeester van Dilbeek heeft het drama van dichtbij meegemaakt en getuigt.

Om af te ronden kunnen we ons nog enkele vragen stellen.

Was het nodig om over dit onderwerp te schrijven en moest dat nu al?

Je hebt mensen die verkiezen die periode weg te cijferen en te verdringen en je hebt mensen die menen dat ook de kleine lokale geschiedenis recht heeft op een zo objectief mogelijke waarheid. Ik behoor tot die laatste categorie. Het werd tijd dat de mondelinge overlevering te boek werd gesteld.

Daarbij moet je geen tientallen jaren meer wachten. Ik voel dat de nieuwsgierigheid echt groot is, op een moment dat er nog veel mensen zijn die de oorlog, weliswaar op jonge leeftijd, hebben meegemaakt.

Het boek moet nog worden gelezen en nu al worden mij aanvullingen, verhalen en onderwerpen overgemaakt.

Had of heeft Michel Byttebier zijn plaats in de fotogalerij van de Wevelgemse burgemeesters?

Ook hier waarschijnlijk pro’s en contra’s.

In Anzegem, Deerlijk en Waregem was er wel plaats voor een foto van de oorlogsburgemeester in het rijtje van de burgemeesters.

Al die jaren had het Wevelgemse gemeentebestuur goede contacten met de familie Byttebier. Denken we maar aan de bedrijfsgebouwen Byttebier die de gemeente kon aankopen en aan de vele recepties en maaltijden die door de gemeente in de feestzaal Cortina in de Lauwestraat werden georganiseerd.

Wat denkt de familie Byttebier zelf en de bevolking?

In de gemeenteraad werd nog nooit het voorstel geformuleerd om de foto toe te voegen, noch door de meerderheid, noch door de oppositie.

Is de tijd misschien ondertussen rijp om het voorstel tot toevoeging alsnog te onderzoeken, vooral omdat de foto’s nu toch op een andere plaats zullen gehangen worden? Althans, dat hoop ik.

Beste geschiedenisliefhebbers, ik besluit. Vandaag is het 4 december, Sinte Barbara, patrones van o.a. de pompiers. 68 jaar geleden kwam ik, op een stormachtige zaterdagavond, ter wereld, een heel klein beetje ongelegen. Het was volop klaaskoekentijd en mijn moeder was die dag mijn vader nog aan het helpen in de bakkerij.

We gaan daar een op drinken!

Gezondheid en bedankt!"


Zeno Byttebier, zoon van oorlogsburgemeester Michel Byttebier, op 6 december 2022, enkele maanden vóór zijn overlijden, op 17 april 2023.


Het Wevelgemse brandweerkorps

 

Het Wevelgemse brandweerkorps

 


We citeren uit “De geschiedenis van de Wevelgemse brandweer – 1795–1994” geschetst door Philippe Haeyaert, op vraag van toenmalig pelotonoverste Bernard Langedock en op basis van o.a. de documentatie van Pol Vandesteene:

“In de jaren voor het uitbreken van de oorlog werden meerdere brandweermannen gemobiliseerd (1938 – 1940). Zij bekwamen echter vrijstelling omdat zij in dienstverband bij de brandweer gehouden werden. Op 10 mei 1940 omstreeks 18 uur werd de Wevelgemse brandweer opnieuw geconfronteerd met de gruwelen van de oorlog. Een Duits luchtbombardement zorgde voor vuurhaarden op diverse plaatsen in de gemeente. Op 22 mei 1940 vernietigden Engelse militairen een benzinedepot in de nabijheid van het vliegveld en de Albertstraat (voorheen de Albertplaats). Het duurde drie dagen voor de brand bedwongen was. Ondertussen rukten de Duitsers op naar onze streek. Op 24 mei 1940 onderging Wevelgem een hevige beschieting. Enkele moedige brandweermannen blusten de brand op het doksaal van de kerk. Zij konden echter niet verhinderen dat acht woningen op de Grote Markt (vanaf “De Bond” tot aan de beenhouwerij op de hoek) door het vuur vernield werden. Tijdens  de blussingswerken werd de eerste motorpomp aan flarden geschoten. Alleen al op die dag brandden er zestien woningen, acht zwingelarijen, elf schuren, zes loodsen, één hoeve en één molen (molen Denijs aan de Kortrijkstraat) uit.

Tijdens de bezetting, op zaterdag 29 augustus 1942, bombardeerden dertien B-17 bommenwerpers de gemeente. De brandweer moest vooral in de Gullegemstraat tussenkomen. Aan het nummer 32 en 32 B haalden ze een drietal burgerslachtoffers uit hun vernielde woning. Op 24 november 1942 eiste oorlogsburgemeester Michiel Byttebier dat hij tot de “bestuursvergaderingen” van het korps zou uitgenodigd worden. Tegelijkertijd wierf men een aantal brandweermannen aan. Einde 1942 besliste het college om nog een aantal verbeteringswerken uit te voeren aan het arsenaal van de brandweer.

In 1943 voerde het brandweerkorps van Wevelgem enkele voorzorgsmaatregelen uit. Het blusmateriaal werd verspreid over de verschillende hoeken van de gemeente. In mei 1943 verleende de Wevelgemse brandweer versterking aan de Menense collega’s bij de brandramp in de fabriek Dejonghe aan de Hoogweg. Ondertussen werd brandweerman Gustaaf Vansteenkiste vanaf het einde van de meimaand niet langer meer aangesteld om politiedienst te verrichten. Als gevolg van het besluit van 28 mei 1941, toen er te weinig politiemannen waren, had hij vooral het verkeer moeten regelen aan de ingang van het militair vliegveld. In 1943 was de situatie genormaliseerd.

Op 1 september 1943 rukte de brandweer uit naar Moorsele. Toch bleek de tussenkomst aldaar overbodig. Drie dagen hielp het Wevelgemse korps te Kortrijk bij de opruiming na een luchtbombardement. Aan de Sint-Denijsstraat verrichtte men zelfs “lijkenophaling”. Op 11 november was er opnieuw een interventie te Kortrijk. Eén week later willigde het schepencollege de vraag van het brandweerkorps in om alle brandweermannen”op een noenmaal te vergasten”, zij het dan op voorwaarde dat een deel van de kosten door de deelnemers zelf zou gedragen worden. Op 30 november besliste het college van burgemeester en schepenen voor een tussenkomst van 3400 frank. Op de laatste dag van 1943 moesten alle beschikbare manschappen ingezet worden voor de zogenaamde sabotage-branden (gebroeders Minne, Artoisstraat; Jos. Vansteenkiste, Kruishoek en Abel Van hauwaert, Nieuwstraat).

Voor 1944 meldde de Wevelgemse brandweer volgende opdrachten:

·         18.3.44 Kortrijk: brandbommenbestrijding des nachts.

·         24.3.44 Optreden bij neerploffing van benzinetank uit vliegtuig; Kortrijkstraat, Wevelgem.

·         26.3.44 en volgende dagen: bombardement bij nacht te Kortrijk; brand blussen; Fonderie Wyseur, Corneille, Degels. Casinostraat en aanpalende – opruiming – lijkenophaling.

·         21.7.44 en volgende dagen: bombardement Kortrijk, brand blussen bij Hulpiau, H. Geeststraat. Opruiming in de Recolletenstraat en Bd. Van de Peereboom.

·         26.7.44: bombardement Wevelgem; gehucht Mollegat, opruiming en dakenreparering;

·         28.7.44: bombardement; vliegveld. Straatherlegging op bevel van toenmalige burgemeester.

·         29.7.44: niet ontplofte bom, Kweekstraat Wevelgem door de bezetter tot ontploffing gebracht – inrichting, waakdienst vooraf – opruiming erna.

·         5.8.44: waakdienst bevolen door de bezetter voor het huis Nys, Nachtegaalstraat. Welk als représaillemaatregel door hem werd in brand gestoken;

·         6.9.44: branden veroorzaakt door doorbraak der Geallieerden over de Leie. Bij Busschaert, Matthys G. en R. Vanmarcke.

Wevelgem werd gedurende de vier oorlogsjaren 1042 maal gealarmeerd voor aanvallen van uit de lucht en onderging zelf 21 van die aanvallen. Circa 260 bommen kwamen op het Wevelgemse grondgebied terecht, de bommen die op het vliegveld ontploften niet inbegrepen. Bijna telkens werd de hulp van de Wevelgemse brandweer ingeroepen om samen met de passieve luchtbeschermingsdienst op te treden. In het totaal hielp de brandweer om 51 gekwetsten bij te staan, 19 levenden uit de puinen te verlossen en 85 doden te bergen.

Na de bevrijding van de gemeente, op 6 september 1944, volgde een repressiegolf. Pas in 1945 werden vier mensen uit het brandweerkorps geschorst. Voor twee ervan lag economische collaboratie aan de basis. Voor de twee andere was de schorsing het gevolg van een engagement bij de “Deutsche Feuerwache” of van een “anti-vaderlandse houding tijdens de bezetting”. Twee van de vier werden respectievelijk in 1946 en 1949 in ere hersteld.”

Luitenant Georges Herpels, geboren te Wevelgem op 17 februari 1894, bedrijfsleider en wonende in de Hoogstraat 35 te Wevelgem, wordt verdacht van hulp aan de vijand en wordt op 7 juni 1945 aangehouden “aangezien er gewichtige en uitzonderlijke omstandigheden bestaan die de hechtenis van verdachte vereischen, spruitende uit het feit, dat ware hij in vrijheid gesteld, bij het onderzoek zou kunnen belemmeren.

Hij wordt gedetineerd in de gevangenis te Kortrijk en komt vrij op 30 oktober 1945.

We halen er de beslissing van burgemeester Remi Wallays bij, genomen op 12 juni 1945:

“Herpels Georges[1], Vanmaercke Gerard, Claus Peter en Claerhout André, respectievelijk luitenant, sergeant-fourier en brandweermannen bij de gemeentelijke vrijwilligersbrandweer worden in hun gezegd ambt, dat onbezoldigd is, geschorst bij ordemaatregel met ingang van 12 juni 1945, voor den duur van twee maanden.”

In de gemeenteraad van 29 juni 1949 wordt Gerard Vanmaercke als onderluitenant voorgedragen.

Na hun actieve loopbaan bij de brandweer wordt aan Gerard Vanmaercke en aan Georges Herpels de eretitel van luitenant toegekend.


 



[1] Nijveraar Georges Herpels (1894 – 1972) was gehuwd met Maria Vervenne, dochter van Felix Vervenne en zus van Jules Vervenne. Zijn zoon Pol Herpels was gehuwd met Mia Jageneau en zijn dochter Godelieve Herpels met Gaston Minne.

zaterdag 3 december 2022

Een getuigenis - Philippe Haeyaert


EEN GETUIGENIS

OORLOGSCORRESPONDENTIE VAN WEVELGEMSE BURGERS EN FRONTSOLDATEN 1915-1918

DOOR PHILIPPE HAEYAERT

Een van de briefschrijvers, Raymond Holvoet, komt ook voor in "Verzet en Collaboratie in de Regio" tijdens de Tweede Wereldoorlog.









Mijn grootvader (pagina 373 van Een Getuigenis)

Over mijn grootvader schreef ik een stukje (hier klikken), waarvan hierna een fragment:

In 1917 wordt grootvader Cyriel krijgsgevangen genomen en weggevoerd naar Hanover.


Cyrille Seynnaeve rechts boven.



Er volgt correspondentie tijdens de eerste wereldoorlog.