Posts tonen met het label Galloo. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Galloo. Alle posts tonen

zondag 4 december 2022

Wevelgem: Karel Van Tilborgh en de N.V. "Onderprodukten"

 Wevelgem: Karel Van Tilborgh en de N.V. “Onderprodukten”

 

Aansluitend bij en interessant voor de rubriek over Michel Byttebier is een brief die Karel Van Tilborgh, geboren te Diest op 10 augustus 1902 en wonende te Wevelgem in de Hoogstraat 35, op 17 november 1944 richt aan de Consultatieve Commissie te Kortrijk. Van Tilborgh wordt enkele keren vernoemd in het artikel van het Kortrijksch Handelsblad dat het proces van Byttebier behandelt:

“Mijne Heren,

Ik ondergetekende, Karel Van Tilborgh, bediende te Wevelgem, thans geïnterneerd op de Houtmarkt te Kortrijk, heb de eer U te verzoeken mijn dossier (Nr. 1782) te willen onderzoeken en mijn voorloopige invrijheidstelling te willen bevelen;

Volgens ik afleid uit het onderhoor wrijft men mij de volgende feiten aan:

  • dat ik zou lid geweest zijn van het VNV. Dat is inderdaad juist. Ik was VNV’er vanaf de stichting van het VNV in 1933 tot september 1942. Ik ben toen vergezeld van de genaamde Pol Holvoet, Kortrijkstraat 109 te Wevelgem, thans ook geïnterneerd te Kortrijk, naar de arrondissementsleider van het VNV geweest om mij te beklagen over de pro-duitsche houding van de burgemeester van Wevelgem, Byttebier, omdat ik niet kon aannemen dat door de regelmatige bezoeken die deze burgemeester bracht aan het duitsch soldatenheim door zijn gedurig kontakt met de duitschers de andere VNV’ers, die wel vlaamsch voelden, maar niet duitsch, gecompromiteerd werden. De gewestleider van het VNV Wevelgem, de genaamde Foulon Gerard, onderwijzer die insgelijks geïnterneerd is te Kortrijk kan getuigen dat ik mijn ontslag ingediend heb in september 1942;
  • dat ik kandidaat-burgemeester zou geweest zijn te Wevelgem. Ik betwist zulks. Het feit is daar ten andere dat ik geen burgemeester geweest ben en ik heb ten ander nooit geen kandidatuur gesteld;
  • dat ik zakjes zou verkocht hebben aan het vliegplein. Ik was bediende bij de N.V. “Onderprodukten”, waar ik boekhouder was. Deze firma moest zakken leveren aan het vliegplein en het is als bediende dat ik van Juni 1940 tot Januari 1941 bij de gewone leveranciers der firma sommige aankoopen heb moeten doen. Ik kan niet begrijpen hoe ik als bediende daarvoor te verantwoorden heb. Persoonlijk heb ik geen zakken verkocht aan het vliegplein, maar het is mij gebeurd dat ik, wanneer ik zakken kocht voor de Firma “Onderprodukten” en ik een deel kocht voor een zekere R. Krämer, een duitscher, waarmede de firma sedert jaren handel dreef en die sedert minstens 15 jaar als handelaar gevestigd was in Wevelgem en als handelaar ingeschreven was in het Handelsregister te Kortrijk onder nummer 18.816. Ik deed zulks alleenlijk in 1940 omdat de firma “Onderprodukten” in de eerste maanden na de capitulatie mijne wedde aanzienlijk verminderd had en ik wenschte een bijverdienste te hebben. Ik heb nooit gemeend dat ik zou moeilijkheden hebben om zakken te verkoopen aan een gewoon handelaar die alhoewel van duitsche nationaliteit toch sedert jaren handelaar was in België.

Er is niemand die kan getuigen dat ik iemand zou kwaad gedaan hebben. In mijn dossier berusten de certificaten die bewijzen dat ik gedurende de oorlog aan verschillende personen die door de Gestapo waren opgezocht of die zich wilden onttrekken aan arbeidsdienst in Duitsland, onderkomen heb verschaft. Ik deed zelfs het nodige om in de firma “Onderprodukten” door valsche declaraties drie mannen vrij te maken van de Werbestelle.

Uwe beslissing tegemoet ziende, teken ik met de meeste hoogachting.

Karel Van Tilborgh

17 november 1944.”

Karel Van Tilborgh komt vrij op 9 december 1944 maar wordt met de tweede repressiegolf opnieuw geïnterneerd, van 7 juni 1945 tot 21 november 1945.

De krijgsraad van Kortrijk veroordeelt hem op 19 januari 1946 tot een jaar gevangenis en levenslange ontzetting van de rechten bedoeld bij artikel 123sexies van het strafwetboek o.m. wegens het leveren van zandzakjes voor een bedrag van minstens 240.000 frank, aldus het Belgisch Staatsblad waarin het vonnis gepubliceerd wordt.

Het Kortrijksch Handelsblad van 6 februari 1946 geeft verslag van zijn veroordeling:

“Vóór en tijdens de bezetting was hij bediende bij de N.V. Onderprodukten, te Wevelgem, die handel dreef in het sorteeren van allerlei afvalprodukten en zandzakjes en die leverde voor de Luftwaffe van Wevelgem.

Als bediende verdiende hij eerst 2900 frank en later 5000 fr. per maand.

Betichte stelde zich aan om “Vaderlanderkens” bij derden op te koopen, die na den aftocht van het Engelsch leger nog weggestopt waren. Dit deed hij van Oogst tot September 1940. Hij kwam dan ook weldra in betrekking met zekere Cramer, een Duitscher, die belast was geworden met het opkoopen van zakjes. Aldus wist betichte voor Cramer, 80.000 zakjes aan 3 fr. het stuk op te koopen voor een bedrag van 240.000 frank. Verdachte kreeg daarvoor een winst van 0,15 fr. per zakje, hetgeen 20.000 fr. winst bedraagt.

Verdachte was geen fabrikant en hield er dan ook diensvolgens geen boekhouding op na.

Betichte was sedert 1933 lid van het VNV en voorstander van de Nieuwe Orde tot einde 1942, toen hij in onverschil kwam met Byttebier, die toen zijn kandidatuur stelde voor VNV-burgemeester, daar hij ook graag tot burgemeester had benoemd geworden.

Verdachte was een vooruitstrevend VNV-er, had grooten omgang met de Duitschers, las “Volk en Staat”, de “Brüsseler Zeitung”, de “SS man”; woonde de vergaderingen bij en werd in 1942 secretaris van het VNV, zonder echter tot deze functie te zijn benoemd geworden. Voor het volk was hij steeds goed, wist in zijn huis twee dienstweigeraars en een onderwijzer onder te duiken en keerde vergoedingen uit aan sommige dienstweigeraars.

Hij kwam ook in moeilijkheden met zekere Joseph Galloo, uit Meenen, die een leverancier was van N.V. Onderproducten en vroeg om zakjes te willen leveren. Op 22 Januari 1941 kwam op het erf van Galloo een autobus gereden met negen gewapende Duitschers, die de zakjes van Galloo kwamen opladen, hem nadien aanhielden en zeer mishandelden.

Op 29 Januari werd hij onderhoord en op 2 Februari terug in vrijheid gesteld. Doch op 8 Februari 1941 werd Galloo verzocht zich aan te bieden op het vliegveld van Wevelgem; werd op 9 Februari opnieuw aangehouden, opnieuw erg mishandeld, op 28 Febr. naar Brugge overgebracht waar hij vier maal werd onderhoord en door Vantilborgh werd uitgemaakt als een onrechtvaardige handelaar.

Op 21 Maart 1941 werd Galloo verwezen tot 5 maanden gevang of het betalen van 540 Reichsmark wegens opkoop van 100.000 zakjes voor het Fransche leger.

Zekeren dag werden bij Vantilborgh 11.000 zakjes door de Duitschers ontdekt, en verdachte zeide toen dat deze kwamen van Galloo. Galloo verklaarde dat verdachte over ging tot chantageprocédés en voor een zeer belangrijke som zou hij van zijn beschuldiging afzien.

Het getuigenverhoor

De eerste getuige die vóór de krijgsraadtafel defileert is Galloo Joseph, die aan Vantilborgh 20.000 zakjes heeft geleverd. Daarna werd tegen getuige klacht ingediend dat deze zandzakjes zouden gestolen geweest zijn of ze verkocht zou hebben. Op ’t Duitsch kriegsgerecht zou het tot driemaal toe Vantilborgh geweest zijn, die hem bij de Duitschers zou aangeklaagd hebben. Hij werd bedreigd de zakjes te leveren daar hij de “keizer” was van de zakjes. Getuige zou bij de Duitschers aangeklaagd zijn geworden uit jaloerschheid.

Vandenbroucke Gerard, politiekommissaris van Wevelgem, verklaart dat betichte vóór den oorlog VNV-er was, in 1942 in den schoot van VNV te Wevelgem een geschil is ontstaan, doch betichte tijdens de oorlog weinig politieke aktiviteit aan den dag legde. Voor zijn werklieden was hij steeds goed.

Vanhoo Maurice, stoker bij de N.V. Onderprodukten betoogt dat verdachte geen politiek voerde.

Heer Krijgsauditeur Van Caillie verklaart dat betichte gehandeld heeft uit vrijen wil met die zandzakjes aan de Weermacht te verkoopen en met de intentie er geld uit te kloppen en vordert één jaar gevang.

Meester Degryse, uit Kortrijk, betoogt dat die Cramer, waarvan sprake in de uiteenzetting der feiten, te Wevelgem woonde en daar handelaar was in déchets en ingeschreven was in het handelsregister. Hij was het die aan Vantilborgh die zakjes kocht, om ze dan aan de Weermacht te leveren.

Vantilborgh stond daar met een huisgezin van zeven personen, die hij moest onderhouden. Einde 1940 heeft hij reeds alle aktiviteit stop gezet. Op 1 September 1942 heeft hij zijn ontslag genomen uit het VNV.

Pleiter beweert vervolgens dat hij om zijn politieke aktiviteit niet dient gestraft te worden, maar vraagt dat hij slechts van zijn burgerrechten zou beroofd worden.

Ten slotte onderlijnt de verdediger dat hij volstrekt Galloo aan den vijand niet verklikt heeft.

Vantilborgh werd veroordeeld tot een jaar gevang en levenslange ontzegging van alle rechten.”