Posts tonen met het label Herpels. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Herpels. Alle posts tonen

zondag 4 december 2022

Het Wevelgemse brandweerkorps

 

Het Wevelgemse brandweerkorps

 


We citeren uit “De geschiedenis van de Wevelgemse brandweer – 1795–1994” geschetst door Philippe Haeyaert, op vraag van toenmalig pelotonoverste Bernard Langedock en op basis van o.a. de documentatie van Pol Vandesteene:

“In de jaren voor het uitbreken van de oorlog werden meerdere brandweermannen gemobiliseerd (1938 – 1940). Zij bekwamen echter vrijstelling omdat zij in dienstverband bij de brandweer gehouden werden. Op 10 mei 1940 omstreeks 18 uur werd de Wevelgemse brandweer opnieuw geconfronteerd met de gruwelen van de oorlog. Een Duits luchtbombardement zorgde voor vuurhaarden op diverse plaatsen in de gemeente. Op 22 mei 1940 vernietigden Engelse militairen een benzinedepot in de nabijheid van het vliegveld en de Albertstraat (voorheen de Albertplaats). Het duurde drie dagen voor de brand bedwongen was. Ondertussen rukten de Duitsers op naar onze streek. Op 24 mei 1940 onderging Wevelgem een hevige beschieting. Enkele moedige brandweermannen blusten de brand op het doksaal van de kerk. Zij konden echter niet verhinderen dat acht woningen op de Grote Markt (vanaf “De Bond” tot aan de beenhouwerij op de hoek) door het vuur vernield werden. Tijdens  de blussingswerken werd de eerste motorpomp aan flarden geschoten. Alleen al op die dag brandden er zestien woningen, acht zwingelarijen, elf schuren, zes loodsen, één hoeve en één molen (molen Denijs aan de Kortrijkstraat) uit.

Tijdens de bezetting, op zaterdag 29 augustus 1942, bombardeerden dertien B-17 bommenwerpers de gemeente. De brandweer moest vooral in de Gullegemstraat tussenkomen. Aan het nummer 32 en 32 B haalden ze een drietal burgerslachtoffers uit hun vernielde woning. Op 24 november 1942 eiste oorlogsburgemeester Michiel Byttebier dat hij tot de “bestuursvergaderingen” van het korps zou uitgenodigd worden. Tegelijkertijd wierf men een aantal brandweermannen aan. Einde 1942 besliste het college om nog een aantal verbeteringswerken uit te voeren aan het arsenaal van de brandweer.

In 1943 voerde het brandweerkorps van Wevelgem enkele voorzorgsmaatregelen uit. Het blusmateriaal werd verspreid over de verschillende hoeken van de gemeente. In mei 1943 verleende de Wevelgemse brandweer versterking aan de Menense collega’s bij de brandramp in de fabriek Dejonghe aan de Hoogweg. Ondertussen werd brandweerman Gustaaf Vansteenkiste vanaf het einde van de meimaand niet langer meer aangesteld om politiedienst te verrichten. Als gevolg van het besluit van 28 mei 1941, toen er te weinig politiemannen waren, had hij vooral het verkeer moeten regelen aan de ingang van het militair vliegveld. In 1943 was de situatie genormaliseerd.

Op 1 september 1943 rukte de brandweer uit naar Moorsele. Toch bleek de tussenkomst aldaar overbodig. Drie dagen hielp het Wevelgemse korps te Kortrijk bij de opruiming na een luchtbombardement. Aan de Sint-Denijsstraat verrichtte men zelfs “lijkenophaling”. Op 11 november was er opnieuw een interventie te Kortrijk. Eén week later willigde het schepencollege de vraag van het brandweerkorps in om alle brandweermannen”op een noenmaal te vergasten”, zij het dan op voorwaarde dat een deel van de kosten door de deelnemers zelf zou gedragen worden. Op 30 november besliste het college van burgemeester en schepenen voor een tussenkomst van 3400 frank. Op de laatste dag van 1943 moesten alle beschikbare manschappen ingezet worden voor de zogenaamde sabotage-branden (gebroeders Minne, Artoisstraat; Jos. Vansteenkiste, Kruishoek en Abel Van hauwaert, Nieuwstraat).

Voor 1944 meldde de Wevelgemse brandweer volgende opdrachten:

·         18.3.44 Kortrijk: brandbommenbestrijding des nachts.

·         24.3.44 Optreden bij neerploffing van benzinetank uit vliegtuig; Kortrijkstraat, Wevelgem.

·         26.3.44 en volgende dagen: bombardement bij nacht te Kortrijk; brand blussen; Fonderie Wyseur, Corneille, Degels. Casinostraat en aanpalende – opruiming – lijkenophaling.

·         21.7.44 en volgende dagen: bombardement Kortrijk, brand blussen bij Hulpiau, H. Geeststraat. Opruiming in de Recolletenstraat en Bd. Van de Peereboom.

·         26.7.44: bombardement Wevelgem; gehucht Mollegat, opruiming en dakenreparering;

·         28.7.44: bombardement; vliegveld. Straatherlegging op bevel van toenmalige burgemeester.

·         29.7.44: niet ontplofte bom, Kweekstraat Wevelgem door de bezetter tot ontploffing gebracht – inrichting, waakdienst vooraf – opruiming erna.

·         5.8.44: waakdienst bevolen door de bezetter voor het huis Nys, Nachtegaalstraat. Welk als représaillemaatregel door hem werd in brand gestoken;

·         6.9.44: branden veroorzaakt door doorbraak der Geallieerden over de Leie. Bij Busschaert, Matthys G. en R. Vanmarcke.

Wevelgem werd gedurende de vier oorlogsjaren 1042 maal gealarmeerd voor aanvallen van uit de lucht en onderging zelf 21 van die aanvallen. Circa 260 bommen kwamen op het Wevelgemse grondgebied terecht, de bommen die op het vliegveld ontploften niet inbegrepen. Bijna telkens werd de hulp van de Wevelgemse brandweer ingeroepen om samen met de passieve luchtbeschermingsdienst op te treden. In het totaal hielp de brandweer om 51 gekwetsten bij te staan, 19 levenden uit de puinen te verlossen en 85 doden te bergen.

Na de bevrijding van de gemeente, op 6 september 1944, volgde een repressiegolf. Pas in 1945 werden vier mensen uit het brandweerkorps geschorst. Voor twee ervan lag economische collaboratie aan de basis. Voor de twee andere was de schorsing het gevolg van een engagement bij de “Deutsche Feuerwache” of van een “anti-vaderlandse houding tijdens de bezetting”. Twee van de vier werden respectievelijk in 1946 en 1949 in ere hersteld.”

Luitenant Georges Herpels, geboren te Wevelgem op 17 februari 1894, bedrijfsleider en wonende in de Hoogstraat 35 te Wevelgem, wordt verdacht van hulp aan de vijand en wordt op 7 juni 1945 aangehouden “aangezien er gewichtige en uitzonderlijke omstandigheden bestaan die de hechtenis van verdachte vereischen, spruitende uit het feit, dat ware hij in vrijheid gesteld, bij het onderzoek zou kunnen belemmeren.

Hij wordt gedetineerd in de gevangenis te Kortrijk en komt vrij op 30 oktober 1945.

We halen er de beslissing van burgemeester Remi Wallays bij, genomen op 12 juni 1945:

“Herpels Georges[1], Vanmaercke Gerard, Claus Peter en Claerhout André, respectievelijk luitenant, sergeant-fourier en brandweermannen bij de gemeentelijke vrijwilligersbrandweer worden in hun gezegd ambt, dat onbezoldigd is, geschorst bij ordemaatregel met ingang van 12 juni 1945, voor den duur van twee maanden.”

In de gemeenteraad van 29 juni 1949 wordt Gerard Vanmaercke als onderluitenant voorgedragen.

Na hun actieve loopbaan bij de brandweer wordt aan Gerard Vanmaercke en aan Georges Herpels de eretitel van luitenant toegekend.


 



[1] Nijveraar Georges Herpels (1894 – 1972) was gehuwd met Maria Vervenne, dochter van Felix Vervenne en zus van Jules Vervenne. Zijn zoon Pol Herpels was gehuwd met Mia Jageneau en zijn dochter Godelieve Herpels met Gaston Minne.