zondag 4 december 2022

Kooigem: oorlogsschepen Theophiel Vandenheede

 

Kooigem: oorlogsschepen Theophiel Vandenheede

 

Landbouwer Achiel Delputte, geboren te Zwevegem op 5 januari 1897, is gehuwd met Marie Louise Glorieux en zet de traditie van zijn schoonvader verder door ook burgemeester te worden, vanaf 1939 tot in 1976, wanneer Kooigem gefusioneerd wordt met Kortrijk. Hij overlijdt te Kortrijk op 8 augustus 1988.

Op 13 februari 1942 wordt aan R. Vanwynsberghe ontslag “verleend” uit zijn ambt van schepen. Hij wordt de dag erop vervangen door tabaksfabrikant Baptiste-Theophiel Vandenheede, geboren te Zulte op 7 februari 1893 en woonachtig te Kooigem, Plaats 1.

De Krijgsraad van Kortrijk veroordeelt Vandenheede op 10 juli 1946 tot zes maanden gevangenisstraf, twee jaar plaatsing onder politiebewaking en levenslange ontzetting van de rechten bedoeld bij artikel 123sexies van het strafwetboek.

Het Kortrijksch Handelsblad doet in zijn editie van 19 juli 1946 uitvoerig verslag van zijn proces voor de krijgsraad:

“Vandenheede Baptiste … was reeds van voor den oorlog lid van het VNV en bleef het gansch den duur ter bezetting. Verder werd hij leider van het VNV der gemeente Kooigem, voerde steeds een vurige propaganda voor het aanwerven van nieuwe leden voor het VNV en werd in Maart 1942 tot schepen der gemeente benoemd. Getuigen beweren dat hij dit ambt aanvaardde uit opportunistische redenen en niet zooveel uit politieke overtuiging.

In Juli 1942 wist hij drie personen aan den vijand te verklikken, namelijk den genaamden Van Leynseele Antoon, Vandenbossche Henri en Isenbaert, die zijn huis tijdens de bezetting met hakenkruisen zouden beschilderd hebben. Zij werden naar de Kommandantur geroepen, aan een streng onderhoor onderworpen, doch de zaak bleef zonder gevolgen.

Getuige Jean Esquenet, nijveraar te Kooigem, betoogt dat verdachte schepen werd benoemd door tusschenkomst van het VNV en omdat hij VNV’er was en leider van het VNV te Kooigem.

Piette Alfons, smid te Kooigem, moet zich hardnekkig  te weer stellen tegen de verdediging, die hem tracht te vangen door hare strikvragen. Getuige verklaart dat er in zijn bureel propagandabrochures lagen van het VNV. Hij heeft hem ook strooibriefjes zien uitdeelen als propaganda voor de Duitschers. Voor dat hij wist dat verdachte VNV’er was, was hij zijn vriend en ging daar alle Zondagen kaart spelen. Van zoodra hij vernam dat hij bij de VNV’ers was, heeft hij alle betrekkingen afgebroken en is daar nooit meer in huis geweest.

Van Leynseele Antoon verhaalt hoe hij door betichte werd verklikt wegens het besmeuren van zijn huis. Vandenbossche Henri, gepensioneerd rijkswachter te Dottenijs legt gelijkaardige verklaringen af.

D’Haene Adrien heeft betichte gekend als schepen en gelooft dat hij schepen is geworden dank zij het VNV, alhoewel hij nochtans onpartijdig was in de uitoefening van zijn ambt. Als getuigen ten gunste volgen dan nog een architekt, uit Dottenijs, Balcaen Richard, aannemer te Dottenijs en Duprez, bakker te Kooigem, die in gunstigen zin spreken.

Zijn verdediger betoogt dat Vandenheede stamt uit een gezin van 12 kinderen. In 1905-06 was hij koeipoester geworden aan 75 centiemen per dag en moest dan nog slapen in een ovenkot op stroo bij een boer, namelijk de vader van Jean Esquenet, die te Kooigem dan de groote baas was. Te Kooigem was er gedurende langen tijd slechts eene lijst, die steeds zonder verkiezingen werd gekozen, het was de katholieke lijst. Hij is dan begonnen met de tabakcommerce te doen. Te Spiere ging hij een vrouw-sigarendraaister opzoeken en leerde daar dan sigarillos draaien. Aldus werd hij stilaan een welstellend mensch te Kooigem en … natuurlijk dan krijgt men vijanden. Zoolang men ‘nen sukkelaar is, heeft iedereen compassie met U, maar van als ‘nen mensch zich zelf begint op te werken tot een welstellend man, komen de vijanden voor den dag.

Pleiter behandelt dan de vuige dorpspolitiek welke te Kooigem heerscht en schetst de verkiezingen van 1938, waarop er voor het eerst twee katholieke lijsten voor den dag kwamen en den harden strijd die toen heerschte om het meesterschap der gemeente in handen te krijgen en hoe het gemeentehuis dan is verhuisd naar een ander café en hoe de woorden “maison communale” dienden uitgeklopt te worden (die rotte dorpspolitiek!). Betichte had bij het begin van den oorlog 35.000 Kgr buitenlandsche tabak in zijn bezit. In 1941 kwam de plaats van schepen open en Vandenheede werd gevraagd om schepen te worden. Dan is Delputte, den orthodoxen katholiek, persoonlijk naar de Kommandantur gegaan voor de benoeming van een schepen. Esquenet gaat dan naar Duprez, een gekende VNV’er te Bellegem en roept hem op om te komen protesteren bij het VNV te Kortrijk en zegde daar: “Noem maar een VNV’er schepen, als het maar Vandenheede niet en is”. Vandenheede werd daarvan op de hoogte gebracht. Hij aanvaardde tenslotte het ambt van schepen te Kooigem. Vandenheede is  “un homme d’affaires”, die zijn broek vaagt aan de politiek. Toen hij zag dat al zijne concurrenten naar het VNV liepen, heeft hij dan ook uit de handen van Dr. Verkinderen, arrondissementskommissaris, het schepenambt van Kooigem aanvaard.

De verdediger onderlijnt vervolgens in striemende bewoordingen de ongekende jaloerschheid, die op de gemeente heerscht en schandvlekt gedurig de dorpspolitiek van Kooigem en de alleenheerschappij van Esquenet, die op de gemeente steeds poogde den grooten baas te spelen. Men is jaloersch omdat hij een moderne tabakfabriek heeft weten op te richten. Men zoekt hem door allerlei soort praatjes te kraken, maar Vandenheede heeft wilskracht genoeg om dit niet te laten gebeuren. Nu weerlegt pleiter de hem ten laste verklikkingen en schetst ten slotte nog eens de talrijke goede daden die hij op de gemeente heeft verricht ten voordeele van refractaires.

Veroordeeld tot 6 maanden gevang en levenslange ontzetting van alle rechten.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten