Kooigem: oorlogsschepen Theophiel Vandenheede
Landbouwer Achiel
Delputte, geboren te Zwevegem op 5 januari 1897, is gehuwd met Marie Louise
Glorieux en zet de traditie van zijn schoonvader verder door ook burgemeester
te worden, vanaf 1939 tot in 1976, wanneer Kooigem gefusioneerd wordt met
Kortrijk. Hij overlijdt te Kortrijk op 8 augustus 1988.
Op 13 februari 1942
wordt aan R. Vanwynsberghe ontslag “verleend” uit zijn ambt van schepen. Hij
wordt de dag erop vervangen door tabaksfabrikant Baptiste-Theophiel
Vandenheede, geboren te Zulte op 7 februari 1893 en woonachtig te Kooigem,
Plaats 1.
De Krijgsraad van
Kortrijk veroordeelt Vandenheede op 10 juli 1946 tot zes maanden gevangenisstraf,
twee jaar plaatsing onder politiebewaking en levenslange ontzetting van de
rechten bedoeld bij artikel 123sexies van het strafwetboek.
Het Kortrijksch Handelsblad doet in zijn editie van 19
juli 1946 uitvoerig verslag van zijn proces voor de krijgsraad:
“Vandenheede Baptiste … was
reeds van voor den oorlog lid van het VNV en bleef het gansch den duur ter
bezetting. Verder werd hij leider van het VNV der gemeente Kooigem, voerde
steeds een vurige propaganda voor het aanwerven van nieuwe leden voor het VNV
en werd in Maart 1942 tot schepen der gemeente benoemd. Getuigen beweren dat
hij dit ambt aanvaardde uit opportunistische redenen en niet zooveel uit
politieke overtuiging.
In Juli 1942 wist hij drie
personen aan den vijand te verklikken, namelijk den genaamden Van Leynseele
Antoon, Vandenbossche Henri en Isenbaert, die zijn huis tijdens de bezetting
met hakenkruisen zouden beschilderd hebben. Zij werden naar de Kommandantur
geroepen, aan een streng onderhoor onderworpen, doch de zaak bleef zonder
gevolgen.
Getuige Jean Esquenet, nijveraar
te Kooigem, betoogt dat verdachte schepen werd benoemd door tusschenkomst van
het VNV en omdat hij VNV’er was en leider van het VNV te Kooigem.
Piette Alfons, smid te Kooigem,
moet zich hardnekkig te weer stellen
tegen de verdediging, die hem tracht te vangen door hare strikvragen. Getuige
verklaart dat er in zijn bureel propagandabrochures lagen van het VNV. Hij
heeft hem ook strooibriefjes zien uitdeelen als propaganda voor de Duitschers.
Voor dat hij wist dat verdachte VNV’er was, was hij zijn vriend en ging daar
alle Zondagen kaart spelen. Van zoodra hij vernam dat hij bij de VNV’ers was,
heeft hij alle betrekkingen afgebroken en is daar nooit meer in huis geweest.
Van Leynseele Antoon verhaalt hoe
hij door betichte werd verklikt wegens het besmeuren van zijn huis. Vandenbossche
Henri, gepensioneerd rijkswachter te Dottenijs legt gelijkaardige verklaringen
af.
D’Haene Adrien heeft betichte
gekend als schepen en gelooft dat hij schepen is geworden dank zij het VNV,
alhoewel hij nochtans onpartijdig was in de uitoefening van zijn ambt. Als
getuigen ten gunste volgen dan nog een architekt, uit Dottenijs, Balcaen
Richard, aannemer te Dottenijs en Duprez, bakker te Kooigem, die in gunstigen
zin spreken.
Zijn verdediger betoogt dat
Vandenheede stamt uit een gezin van 12 kinderen. In 1905-06 was hij koeipoester
geworden aan 75 centiemen per dag en moest dan nog slapen in een ovenkot op
stroo bij een boer, namelijk de vader van Jean Esquenet, die te Kooigem dan de
groote baas was. Te Kooigem was er gedurende langen tijd slechts eene lijst,
die steeds zonder verkiezingen werd gekozen, het was de katholieke lijst. Hij
is dan begonnen met de tabakcommerce te doen. Te Spiere ging hij een vrouw-sigarendraaister
opzoeken en leerde daar dan sigarillos draaien. Aldus werd hij stilaan een
welstellend mensch te Kooigem en … natuurlijk dan krijgt men vijanden. Zoolang
men ‘nen sukkelaar is, heeft iedereen compassie met U, maar van als ‘nen mensch
zich zelf begint op te werken tot een welstellend man, komen de vijanden voor
den dag.
Pleiter behandelt dan de vuige
dorpspolitiek welke te Kooigem heerscht en schetst de verkiezingen van 1938,
waarop er voor het eerst twee katholieke lijsten voor den dag kwamen en den
harden strijd die toen heerschte om het meesterschap der gemeente in handen te
krijgen en hoe het gemeentehuis dan is verhuisd naar een ander café en hoe de
woorden “maison communale” dienden uitgeklopt te worden (die rotte
dorpspolitiek!). Betichte had bij het begin van den oorlog 35.000 Kgr
buitenlandsche tabak in zijn bezit. In 1941 kwam de plaats van schepen open en
Vandenheede werd gevraagd om schepen te worden. Dan is Delputte, den orthodoxen
katholiek, persoonlijk naar de Kommandantur gegaan voor de benoeming van een schepen.
Esquenet gaat dan naar Duprez, een gekende VNV’er te Bellegem en roept hem op
om te komen protesteren bij het VNV te Kortrijk en zegde daar: “Noem maar een
VNV’er schepen, als het maar Vandenheede niet en is”. Vandenheede werd daarvan
op de hoogte gebracht. Hij aanvaardde tenslotte het ambt van schepen te
Kooigem. Vandenheede is “un homme d’affaires”,
die zijn broek vaagt aan de politiek. Toen hij zag dat al zijne concurrenten
naar het VNV liepen, heeft hij dan ook uit de handen van Dr. Verkinderen, arrondissementskommissaris,
het schepenambt van Kooigem aanvaard.
De verdediger onderlijnt
vervolgens in striemende bewoordingen de ongekende jaloerschheid, die op de
gemeente heerscht en schandvlekt gedurig de dorpspolitiek van Kooigem en de
alleenheerschappij van Esquenet, die op de gemeente steeds poogde den grooten
baas te spelen. Men is jaloersch omdat hij een moderne tabakfabriek heeft weten
op te richten. Men zoekt hem door allerlei soort praatjes te kraken, maar
Vandenheede heeft wilskracht genoeg om dit niet te laten gebeuren. Nu weerlegt
pleiter de hem ten laste verklikkingen en schetst ten slotte nog eens de
talrijke goede daden die hij op de gemeente heeft verricht ten voordeele van
refractaires.
Veroordeeld tot 6 maanden gevang
en levenslange ontzetting van alle rechten.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten