Posts tonen met het label Auggenthaler. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Auggenthaler. Alle posts tonen

zondag 4 december 2022

De Nachtegaalstraat ontsnapt op 4 augustus 1944 aan een bloedbad

 

De Nachtegaalstraat ontsnapt op 4 augustus 1944 aan een bloedbad.

 

De Nachtegaalstraat is een rustige straat die de Roeselarestraat verbindt met de Toekomststraat op de Wijnberghoek in Wevelgem.

Vroeger liep de Toekomststraat, als je vanuit de Nachtegaalstraat rechts insloeg, dood na een honderdtal meter. Via een aarden weggetje (nu Wilgenstraat) kon je linksweg nog de Moorselestraat bereiken langs het huis “Favoreel”. Rechtsweg ging de Toekomststraat over in een kronkelige oneffen weg (nu Kastanjestraat) afgezet met stenen “platen”, een soort omheining. Die weg kwam uit in de Wijnbergstraat bijna ter hoogte van de Kleine Wijnbergstraat waar de Wijnbergschool gevestigd is.

In de zomer van 1944 wordt de normaal vrij rustige Nachtegaalstraat opgeschrikt door een schietpartij in de woning met huisnummer 41, in het huis van de familie Denys. Suikerbakker Henri Denys, geboren te Dadizele op 1 april 1900, woont er met zijn echtgenote Emma Salembier, geboren te Wevelgem op 2 december 1900, en zijn twee zonen, Valère, geboren te Menen op 7 januari 1922, en André, geboren te Dadizele op 12 mei 1923.

Sedert halfweg 1943 is het gezin actief in het verzet.

In “Mijn Oorlog – De ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog” beschrijft Frans Robesyn de schietpartij op 4 augustus 1944 als volgt:

"Ik moet u nog een paar feiten die alhier plaats grepen in die zomer van 1944 melden: vrijdag 4 augustus zijn de inwoners van de Nachtegaalstraat aan een bloedbad ontsnapt: enkele dagen voordien werd een eenzame Duitser in de Moorselestraat neergekogeld door een verzetsman. Vermoedens wogen op vader en zoon Denys uit de Nachtegaalstraat. De Duitsers vermoedden dat in de woning Denys een vergadering zou plaatshebben van verzetslui. De Geheime Feldpolizei had een valstrik gespannen: vier agenten lagen in een hinderlaag terwijl een ander ging aankloppen aan de woning. Vader Denys deed open en stond oog in oog met een feldgendarm die hem wilde arresteren. Bliksemsnel vuurde Denys zijn pistool leeg en poogde de zieltogende feldgendarm in huis te sleuren toen plots 4 gendarmen op het toneel verschenen. Vader en zoon vluchtten weg langs de achterdeur, nagezeten en beschoten door de Duitsers. Andre Denys kreeg een kogel in de hiel. Enkele tijd nadien was het huis omsingeld en alle inwoners van de straat moesten buiten hun huis op de stoep. De burgemeester Byttebier werd erbij gehaald en pleitte voor de onschuldige bewoners, de gijzelaars mochten naar huis. 's Anderendaags was het natuurlijk een toeloop van volk naar het huis Denys. De woning van de familie Denys werd met balen stro omringd en nog dezelfde namiddag in de lucht geblazen."

Het relaas opgetekend door Frans Robesyn – voor een groot stuk maakt hij gebruik van de tekst geschreven door José Vanbossele op pagina 195 in “Kortrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog deel 3” - klopt niet helemaal.

In de Moorselestraat werd inderdaad een Duits soldaat van de luchtmacht neergeschoten, echter niet enkele dagen “voordien” maar op woensdagnamiddag 26 april 1944[1] om 15u45, volgens het verslag van de Oberfeldkommandantur.

“Flieger” Johann Auggenthaler, geboren te Ruehstorf op 14 juni 1926, kwam per fiets van het vliegveld te Moorsele en hield een radiotoestel op de schouders. De aanranders gingen er met zijn machinepistool Schmeisser vandoor. Een vrouw, ooggetuige van de aanslag, hield op aanraden van burgemeester Byttebier staande dat de daders Frans spraken. Zodoende werden geen represailles genomen tegenover de lokale bevolking.


Uit de dossiers en latere verklaringen van de familie Denys blijkt op geen enkel moment dat zij de aanslag in de Moorselestraat te Wevelgem hadden gepleegd.

Wel zijn ze verantwoordelijk voor de aanslag op Maurits Pille, geboren te Moorsele op 2 januari 1910, op 24 juni 1944.

Een citaat daarover, tevens over de schietpartij in de Nachtegaalstraat, uit de brief die André Denys op 5 september 1948 richt aan de Minister van Landsverdediging, ook in naam van zijn vader en zijn broer, met het oog op het bekomen van de hoedanigheid van Gewapend Weerstander:

“… Op gans de gemeente Wevelgem is niemand onwetend nopens het feit dat wij gedurende de bezettingsjaren als actieve weerstanders opgetreden zijn tegenover de vijand en ook deelgenomen hebben aan de bevrijding van ’s lands grondgebied in September 1944.

Gedurende de bezetting hebben wij verscheidene daden van weerstand gepleegd, zooals een Duits officier en een onderofficier die de weerstanders en de werkonwilligen aanhielden, neergeschoten alsook de Belgische gestapo, Pille, uit Moorsele, neergeveld langs den openbare weg terwijl hij aan zijn opsporingstaak zou beginnen terwijl wij verder nog deelgenomen hebben aan het doen ontsporen van treinen, die geladen waren met vijandelijke soldaten en materiaal.

Bij deze daden werd ik eveneens door de vijandelijke kogels getroffen zoodat ik er mijne gezondheid bij ingeschoten heb en niet meer volledig mijn werk kan verrichten.

Na de bevrijding zijn wij in onverschil gekomen met de P.A. omdat wij hoegenaamd niet instemden met hunne handelswijze en om deze reden werden wij uit de weerstandsbeweging “P.A.” gebannen …”

Op 14 november 1955 vermeldt André Denys zijn voornaamste verzetsactiviteiten op het daartoe bestemd formulier ten behoeve van de Dienst van de Weerstand bij het Ministerie van Landsverdediging:

“Op bevel gestapo Pille van Gullegem neergeschoten op 24-6-44 en waarbij ik zelf geschoten werd in het aangezicht.

Bij de landing van Dieppe, 5 Russische soldaten die de Duitsers ontvlucht waren helpen overbrengen, gewapend, van Wevelgem Reutelstraat naar Lauwe, Menenstraat.

Naderhand 3 Russen en later nog 2 Russen van Lauwe naar Moorsele, “De witte Molen” overgebracht. Ik was toen ook gewapend.

Op bevel, gewapend en gemaskerd, gestapo Lannoo, bijgenaamd “De Roste Lannoo” van Wevelgem, op hinderlaag gelegen om hem neer te schieten. Daar hij op die avond langs die gewone plaats niet kwam, kon deze actie niet uitgevoerd worden.

Bom helpen overbrengen van Wevelgem naar Roeselare op 1-5-44 om te leggen in de Werbestelle te Roeselare. Ook deze actie, gezien de bedrijvigheid te Roeselare zelf kon niet uitgevoerd worden.

Het gevecht meegemaakt en gewapend me verdedigd tegen 2 Duitsers, een onderofficier en een Feldwebel, in ’t ouderlijk huis, waarbij ik zelf gevaarlijk gekwetst werd door een kogel in de hiel. Daarna voortvluchtig geweest omwille van de grote som die op ons hoofd was uitgeloofd.

Niettegenstaande al deze kwetsuren, opgeroepen voor de bevrijdingsstrijd, weerom gewapend en dit van 2-9-44  tot 6-9-44.”

Op 11 mei 1954 verklaart vader Henri Denys het volgende in de herzieningscommissie van het Ministerie van Landsverdediging – Dienst van de Weerstand:

“Ik kwam in betrekking met de Weerstand door Van Keirsbilck uit Wevelgem, die ik kende van vóór de oorlog, door dat mijn zonen de turners waren onder leiding van Van Keirsbilck. Mijn zonen zijn geboren in 1922 en 1923 en vielen onder de voorwaarden om naar Duitsland gezonden te worden. Het was rond Juni 1943, wij hebben onze zonen thuis en in omliggende schuren verborgen gehouden. Mijn zonen werden door Van Keirsbilck aangeworven en ik vervolgens ook. Mijn zonen hebben dan andere aanwervingen gedaan. Wij hadden bijna dagelijks samenkomsten met Van Keirsbilck tot aan de bevrijding. Van Keirsbilck was courrier en Meester Silverans was opperleider. Met Van Keirsbilck hebben wij vijf Russen weggedaan en één Engelsman. Geen andere actie’s werden met Van Keirsbilck uitgevoerd, doch hij gaf ons bevelen tot uitvoering, namelijk de aanslag op de Gestapo Pille die door mijn zoon geschoten werd wijl ik er bij was. Mijn zoon werd gekwetst.

De bom in de Werbestelle  kon niet geplaatst worden alhoewel wij er met vier naar toe gingen met dat inzicht.

Toen onze zoon gekwetst was, ten gevolge van de aanval op de Gestapo Pille, heb ik hem helpen overbrengen naar Lauwe.

Wij werden verwittigd dat de Duitsers ons huis gingen omsingelen. Wij werden in huis verrast door twee Duitsers, mijn zoon heeft de beide Duitsers doodgeschoten. Mijn zoon was gekwetst aan zijn hiel en mijn vrouw aan een vinger. Wij zijn allen gevlucht naar Moorsele, de verloofde van mijn zoon was ook bij onze groep (Rachel Duquesne), zij heeft Van Keirsbilck verwittigd, dewelke ons bezocht heeft doch niets voor ons gedaan heeft. Deze aanval gebeurde op 4 Augustus 1944.

Ten gevolge van deze feiten werd ons huis door de Duitsers opgeblazen.

In Wevelgem heb ik deel genomen aan de bevrijdingsgevechten aan de kerk. Mijn chef was Silverans. Er werd daar geweldig geschoten. Ik had een revolver.

Na de bevrijding, betichtte Van Keirsbilck mij dat ik een pakje eten zou gegeven hebben aan de aangehouden zwarten. Dat was echter niet waar. Zo is de ruzie tussen mij en Van Keirsbilck begonnen.

Mijn zonen werden niet erkend omdat niemand er voor gezorgd heeft. Mijn dossier werd opgemaakt door Silverans.

Waren eveneens in de Weerstand en in onze groep en ook niet erkend ten gevolge van de nalatigheid van Van Keirsbilck:

Buyck Cyriel, Kortrijkstraat, Wevelgem

Van Damme Oscar, Nachtegaalstraat, 67, Wevelgem

Buyck Michel, Kozakstraat, Wevelgem

Denys Valeer, Nachtegaalstraat, Wevelgem

Denys André, Legeweg, Wevelgem

Salembier Emma, Nachtegaalstraat, Wevelgem, mijn echtgenote.”

V.l.n.r.: André Denys, Valère Denys en Oscar Vandamme op de puinen van de ontplofte woning Denys in de Nachtegaalstraat te Wevelgem

In de nacht van 4 op 5 augustus beleven de bewoners van de Nachtegaalstraat dus de schrik van hun leven. Omdat de daders ontsnapt zijn, dreigen de Duitsers de hele buurt te fusilleren.

Dit gebeurt gelukkig niet maar als vergelding wordt de woning van de familie Denys opgeblazen.

Een buur, Henri Buyck, geboren te Wevelgem op 20 november 1890 en wonende in de Nachtegaalstraat 50, wordt aangehouden. Hij verklaart op 2 december 1950 aan de rijkswacht te Menen:

“Ik ben de 5 Augustus 1944 rond 7 uur aangehouden geweest in mijn woning te Wevelgem door twee Duitse Gestapo’s. Ik ben de 5 September 1944 in het concentratiekamp van Leopoldsburg in vrijheid gesteld geweest, ten gevolge van de bevrijding.

De reden dat ik aangehouden werd is, omdat ik de verblijfplaats van mijn zoon Michel niet wilde kenbaar maken. Mijn zoon bevond zich in de woning van Denys, toen aldaar twee Duitsers kwamen om de zonen Denys aan te houden. De twee vernoemde Duitsers werden door de gebroeders Denys neergeschoten.

Ik ben niet veroordeeld geweest door een Duits gerecht, daar de bevrijding nakend was als het onderzoek gesloten werd.

Ik ben eerst te Wevelgem en Kortrijk opgesloten geweest en ben dan overgebracht geweest naar het Kamp van Leopoldsburg (concentratiekamp).”

Een bloedbad  kan vermeden worden door de tussenkomst van oorlogsburgemeester Michel Byttebier.

In een andere rubriek vernamen we reeds, via zijn verdedigingsdossier na zijn aanhouding, dat dankzij zijn herhaald en krachtdadig aandringen, de bewoners op het nippertje aan een ramp waren ontsnapt.

28 bewoners van de Nachtegaalstraat en omgeving ondertekenden een verklaring.

Een van de ondertekenaars is Rachel Duquesne, de toekomstige echtgenote van André Denys.

Zeno Byttebier, zoon van de burgemeester, deelde ons mee dat het dankzij de tussenkomst van Fliegerhorstkommandant Major Schüler was dat een bloedbad vermeden werd en niet door de Ortskommandant die resideerde op het kasteel te Wevelgem en bevoegd was voor die gemeente en omgeving.

André Denys treedt korte tijd na het voorval, op 11 oktober 1944, in het huwelijk met Rachel Duquesne. De bloemenversiering in de kerk tijdens het huwelijk werd aangeleverd door de firma Byttebier.

Het koppel verhuist later naar de Lagestraat in Wevelgem.[2].

André Denys, in uniform, treedt in het huwelijk met Rachel Duquesne op 11 oktober 1944.

 



[1] Het relaas wordt beschreven door Renéé Martheleur in Wibilinga – Jaargang 20 – 2007/2, op basis van een getuigenis van Marcel Coolsaet, die later een van de daders zal ontmoeten maar geen namen noemt. Volgens José Vanbossele in “Kortrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog”, deel 3, voetnoot 30, werd de actie uitgevoerd door drie gewapende partizanen van het Vrijkorps West-Vlaanderen.

[2] … en worden er buren van Danny Chambaere. Danny zit in het vijfde studiejaar als André Denys overlijdt te Kortrijk op 20 november 1964, hij krijgt de morgen van de begrafenis vrij op school omdat hij een herdenkingssteentje moet dragen namens de buren.