De geestelijken in Wevelgem
Bij het uitbreken van
de oorlog is Joseph Frans Aloïs Iserbyt
pastoor van de Sint-Hilariusparochie te Wevelgem. Als landbouwerszoon wordt hij
in 1893 naar Leuven gestuurd waar hij landbouwwetenschappen studeert.
Hij is pastoor op de
Sint-Hilariusparochie te Wevelgem van 26 juli 1922 tot 28 januari 1941.
Pastoor Yserbyt wordt bijgestaan door vier
onderpastoors: Paul Goethals, Jules Naessens, Gustaaf Butaye en
Alfons Deslypere.
Paul Goethals wordt als landbouwerszoon geboren te
Lichtervelde op 16 september 1894. Hij wordt tot priester gewijd te Brugge op
29 mei 1920 en als leraar aangesteld aan het college van Ieper op 20 september
1922.
Op 24 juli 1934 wordt hij als onderpastoor
aangesteld te Wevelgem en overlijdt er tijdens de oorlog, op 3 januari 1944.
Hij wordt ten grave gedragen op zaterdag 8 januari 1944 om 10u30 en op 15
januari 1944 vervangen door Maurits Maenhout, geboren te Tielt op 5 juli 1901,
een leraar wiskunde en wetenschappen aan het college van Menen vanaf 1926. Hij
wordt pastoor te Rumbeke en Hooglede respectievelijk vanaf 1951 en 1955, neemt
ontslag op 15 augustus 1976 en overlijdt te Torhout op 18 november 1991.
Jules Naessens wordt geboren op 31 oktober 1902 in
Waregem. Hij is leraar aan het college te Brugge en Diksmuide en aan het klein
seminarie van Roeselare. Op 7 januari 1937 wordt hij onderpastoor te Wevelgem
en vanaf 6 juni 1945 in Brugge. Hij wordt pastoor van Harelbeke op 6 december
1951 en overlijdt op 14 november 1988.
In een andere rubriek komen de twee Wevelgemse
toneelbonden ter sprake, op het proces van oorlogsburgemeester Byttebier. Alles
draait rond de vrouwenrollen die bij de “Christen Volksbond” door mannen
gespeeld worden. Daarover richt het Bisdom Brugge op 7 oktober 1939 een
schrijven aan pastoor Iserbyt.
Gustaaf Butaye wordt geboren op 5 februari 1895 in
Bulskamp als zoon van een hoofdonderwijzer. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is
hij ziekendrager “brancardier” aan het IJzerfront. Na zijn priesterwijding in
1922 geeft hij les in Avelgem. Op 24 april 1939 wordt hij aangesteld als
onderpastoor te Wevelgem en vanaf 3 december 1947 als pastoor te Oesegem. Hij
neemt ontslag op 29 juni 1956 en verblijft verder te Kortrijk, waar hij
overlijdt op 20 mei 1959.
Alfons Deslypere, geboren in Torhout op 17
september 1899, is de vierde onderpastoor van pastoor Iserbyt op de Sint-Hilariusparochie
en dit vanaf 31 augustus 1939 tot wanneer hij op 20 november 1941 overgeplaatst
wordt naar Ruiselede. Hij overlijdt te Ieper op 23 december 1974.
Pastoor Iserbyt wordt in 1941 op de
Sint-Hilariusparochie opgevolgd door Valeer Pil.
Valeer Pil
Valeer Pil wordt geboren te Zonnebeke op 4 december 1885, hij
is de zoon van Romanie Van den Bulcke en Emiel Pil, een onderwijzer uit
Diksmuide die in 1880 naar Zonnebeke komt en er in 1884 hoofdonderwijzer en
gemeentesecretaris wordt. Hij heeft een oudere zus en broer, Maria (°1882) en
Jozef (°1884) en een jongere broer, Albrecht “Berten” (°1892).
Valeer Pil wordt tot priester gewijd te Brugge op
18 december 1909 en wordt leraar aan het college te Veurne vanaf 10 januari
1910.
Op 20 oktober 1915 wordt Valeer Pil tijdens de
Eerste Wereldoorlog aalmoezenier van de Vlaamse vluchtelingen te Tours.
In zijn brief van 29 april 1919 vraagt hij aan de
Vicaris-Generaal te mogen terugkeren naar Vlaanderen.
Vanaf september 1919 wordt hij waarnemend pastoor
te Hooglede en vanaf november 1919 hulppriester te Hertsberge.
Hij wordt aangesteld als onderpastoor te Kortemark
vanaf 2 maart 1920, pastoor te Zandvoorde vanaf 10 april 1937 en pastoor te
Wevelgem vanaf 13 februari 1941 tot 27 juli 1960 wanneer hij op rust gesteld
wordt en verder als rustend priester verblijft in het Godshuis “de Belle” te
Ieper. Hij overlijdt er in zijn 90ste levensjaar, op 8 december
1975.
Pastoor Pil in een tuin, “Vrij België” aan het
lezen, een Vlaams weekblad dat verscheen tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Pastoor Pil krijgt er op 26 november 1941 een
andere onderpastoor bij, in vervanging van Alfons Deslypere, namelijk Marcel
Van Huffel, geboren in Harelbeke op 6 februari 1899 als zoon van een
deurwaarder. Van Huffel wordt pastoor te Ettelgem op 26 maart 1946 en overlijdt
in Tielt op 29 mei 1972.
Op 11 oktober 1943 besluit pastoor Pil een belofte
te doen namens de parochie, namelijk dat, mocht Wevelgem gespaard blijven, een
prachtige grot zou opgericht worden ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes,
op het oud kerkhof naast de kerk. Op zondag 17 oktober 1943 wordt die belofte
namens de bevolking plechtig gedaan onder alle missen door de pastoor[1].
Op 4 augustus 1944, enkele weken vóór de
bevrijding, wordt een grote boetedag georganiseerd tot bescherming van de
parochie.
De Vlaamsvoelende pastoor Pil houdt zich tijdens de
Tweede Wereldoorlog eerder op de achtergrond en gaat door als iemand die niet
te vlug zijn nek zal uitsteken.
Na de oorlog komt hij wel tussen voor parochianen
die in de gevangenis zijn beland wegens collaboratie, o.a. met zijn brief van
14 mei 1947 gericht aan de bestuurder van het interneringscentrum te Beverloo
ten voordele van Godfried Claus.
Pil krijgt door sommigen het etiket “Duitsgezind”
opgekleefd.
Na de oorlog valt alles terug in zijn plooi en gaat
het leven verder.
Volgens een verslag van prediker pater Bruno zijn
missiedagen[2]
noodzakelijk op de Sint-Hilariusparochie te Wevelgem:
“
… Het bekende vliegveld maakte van het dorp een garnizoenplaats reeds vóór den
oorlog en behield hier een sterke troepenconcentratie tijdens de
vijandelijkheden.
Industrie,
uithuizigheid, troepen hebben hier hun sporen nagelaten. De godsdienstige
onverschilligheid heeft sterke verhoudingen aangenomen en de zedelijkheid heeft
er begrijpelijker wijze niet veel gewonnen.
Toch
mag gezegd dat de godsdienstzin nog diep geworteld is in alle klasse der
bevolking.
In
die parochie werd de eerste naoorlogse missie gehouden …”
Tot kort vóór het
uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kende Wevelgem slechts één parochie, de
Sint-Hilariusparochie. Kwam daarbij in april 1940 de Heilige Theresiaparochie
met als eerste pastoor Henri De Brabandere.
Henri De Brabandere
(Bisschoppelijk Archief Brugge, N66)
Henri
De Brabandere wordt als
notariszoon geboren te Meulebeke op 4 oktober 1893. Tijdens de Eerste
Wereldoorlog is hij brancardier aan het IJzerfront. Hij wordt tot priester
gewijd op 23 december 1922, benoemd tot leraar aan het college te Kortrijk en
Menen en tot onderpastoor te Oostende op 13 augustus 1927.
Op
31 maart 1940 wordt hij benoemd tot pastoor aan de Heilige Theresiaparochie te
Wevelgem, daarna, vanaf 29 november 1951, in Gullegem. Hij neemt ontslag op 20
maart 1962 en wordt er aalmoezenier van het rustoord tot 1977.
Hij overlijdt op
23 februari 1981 in Gullegem.
Na de oorlog neemt
hij op voor oorlogsburgemeester Byttebier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten