Kortrijk: stadssecretaris Louis Desmet blijft op post
Louis Desmet,
geboren te Lichtervelde op 17 augustus 1899 en wonende te Kortrijk,
Diksmuidekaai 7, blijft op zijn vooroorlogse post – hij is stadssecretaris
sedert 1 april 1939 - gedurende de ganse
bezetting.
Vóór de oorlog is
hij lid van het V.N.V. en in 1940 wordt hij ook lid van DeVlag, waarvan hij
later celleider voor Kortrijk en gewestleider “Leieland” wordt.
![]() |
1942 - Bron: Kortrijk tijdens de 2e Wereldoorlog - deel 2 - José Vanbossele |
Bij de bevrijding,
begin september 1944, vlucht hij met zijn gezin[1] naar Duitsland, waar zijn
zoon Hendrik zich inlijft bij de SS-Freiwilligen-Division-Langemarck.
Bij zijn terugkeer
uit Duitsland op 8 mei 1945 is hij het slachtoffer van de straatrepressie. De
fysiek gehandicapte Louis Desmet wordt met een koord om de hals achter een auto
over de grond gesleept van het station tot op de Grote Markt, waar hij bij het
monument voor de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog door de joelende
menigte op de knieën gedwongen wordt. Hij wordt er verplicht om vergiffenis te
smeken en zijn excuses aan te bieden.
In verschillende
interviews, o.a. in Humo van 1998, beweert schrijver Hugo Claus dat hij
als zestienjarige getuige was geweest van dit gruwelijk spektakel:
“Ik heb toen geleerd dat de
grote massa per definitie groot ongelijk kan hebben.”
“Op een open vrachtwagen
werden mensen het plein opgereden die verdacht werden van collaboratie.
Daaronder waren er die ik kende en die de oorlog alleen maar geprobeerd hadden
te overleven. Ze werden van de wagen gerukt, geschopt, geslagen en gelyncht. De
secretaris van de stad die zijn benen onder zijn gat vandaan had gelopen om
anderen te helpen, werd gedwongen het standbeeld te kussen voor de gevallenen
uit de oorlog ’14-’18. Waarna een vrouw hem op zijn hoofd stampte en zijn
gezicht vermorzelde op het steen.”
Bron: Beeldbank stad Kortrijk
(foto boven) – Kortrijksch Handelsblad van 16 mei 1945 (foto onder).
Desmet overleeft
deze morbide foltering en wordt na deze vernederende publieke behandeling
opgesloten in het interneringskamp De Wikings, waar hij onmiddellijk met
maagbloedingen wordt doorgestuurd naar het ziekenhuis.
Op 16 juli 1947
wordt Desmet door de krijgsraad tot 20 jaar buitengewone hechtenis veroordeeld.
Het krijgshof vermindert die straf tot 15 jaar op 21 oktober 1947 en op 6 mei
1964 wordt hem door het Hof van Beroep te Brussel eerherstel verleend.
Louis Desmet sterft
te Mol op 6 maart 1978.
Zijn zoon Hendrik
verschijnt op 4 mei 1946 voor de krijgsraad van Kortrijk. Het Kortrijksch Handelsblad van
7 juni 1946 doet verslag van zijn proces:
“Desmet
Hendrik, geboren te Izegem, den 9 Oktober 1926, wonende Diksmuidekaai, 7, te
Kortrijk, zoon van Louis Desmet, gewezen stadssecretaris van Kortrijk, was
student aan het Sint-Amandscollege bij het uitbreken van den oorlog.
Reeds
in Augustus 1940 ondernam hij een reis naar Duitschland en liet zich begin
Augustus 1944 aanwerven bij de Waffen SS, doch werd niet aanvaard wegens zijn
jeugdigen leeftijd.
Hij
deed dit uit overtuiging en niet op aanraden van zijn vader.
Op
28 September 1944 hernieuwde hij zijn aanvraag voor de tweede maal, te
Luneburg; werd goedgekeurd, en ontving zijn militaire opleiding te Ellwagen;
legde den eed van trouw aan den Führer af, werd op het Oostfront ingezet, en
ten slotte door de Amerikanen gevangen genomen.
Verdachte
was ook lid van De Vlag en van de NSJV en colporteerde met de
“Nationaal-Socialist”. Hij ontkent deel uitgemaakt te hebben van de
Hitlerjeugd.
Zijn
verdediger brengt in, dat hij op 13-jarigen ouderdom student was aan het
St-Amandscollege te Kortrijk, in de 5e Latijnsche klas, bij het
uitbreken van den oorlog.
In
1940 was hij lid van de Katholieke Actie, gaat van daar over naar de NSJV en
trekt er dan uit wegens zekere kleingeestigheid welke heerschte bij de NSJV.
In
Juli 1944 heeft hij zich tijdens de bombardementen op onze stad moedig
gedragen; hij maakte deel uit van het Ontmijningsbataljon van Majoor Samyn.
Verschillende
menschen heeft hij uit de ingestorte kelders geholpen en tijdbommen ontladen.
Zijn
pleegbroeder Karel, Elzasser van nationaliteit, werd opgeroepen voor den
legerdienst en werd ziek; werd dan in 1944 medegenomen met zijn vader naar
Duitschland en wordt er bij de Duitsche Waffen SS ingelijfd.
Toevallig
gewond door een obus, werd er ziek en gevangen genomen. Na de kapitulatie van
Duitschland komt deze jongen naar Kortrijk terug, vindt er niemand meer en het
eerste geschenk dat hij krijgt als hij in het station aanlandt, is een
formidabele rammeling en dit na nochtans veel te hebben beleefd, want hij werd
in beestenwagens opgesloten en heeft vele ontberingen gekend.
Hetgeen
door hem misdaan is geworden, kan hem niet toegeschreven worden, daar zijn
daden onder moreelen dwang zijn geschied. Die verantwoordelijkheid kan hem niet
ten laste gelegd worden.
Ten
slotte vraagt de verdediger de vrijspraak.
Als hij
niet uit dit midden vertrekt, aldus pleiter, waar hij voor het oogenblik in
vertoeft, dan gaat hij volstrekt ten onder, want herhaaldelijk valt hij in
zenuwkrisissen. Hij zal hysteriek worden. Reeds zes weken heeft hij in een
psychiatrische afdeeling van Gent doorgebracht, en daar werd hij nooit
onderzocht.
Deze
jongen werd veroordeeld tot 7 jaar gewone hechtenis en levenslange ontzegging
van alle rechten.
Vermelden
wij nog dat tijdens de afhandeling van verder zaken, verdachte korten tijd
nadien in een nabijgelegen vertrek opnieuw een zenuwkrisis had van zeer ergen
aard.”
De straf van zeven
jaar wordt op 6 augustus 1944 teruggebracht tot drie jaar door het krijgshof te
Gent
Geen opmerkingen:
Een reactie posten