Kachtem: oorlogsburgemeester Albert Verhelst
Ook de geschiedenis van Kachtem, naast Emelgem de
andere deelgemeente van Izegem, wordt te boek gesteld, in 2019, door Jean-Marie
Lermyte en Jacques Viaene.
Daarin lezen we dat het niet verwonderlijk is dat
sedert 1927 zetelend burgemeester Achille “Achiel” Deleu sterk anti-Duitsgezind
is. Zijn vader werd vermoord tijdens Schuwe Maandag op 19 oktober 1914.
Op 20 oktober 1940 krijgt de toen bijna
vijftigjarige Deleu te horen dat hij uit zijn ambt van burgemeester wordt
gezet.
Aanvankelijk zit schepen Joseph Verfaillie
(1895-1971) een half jaar de gemeenteraad voor.
Op 18 maart 1941 legt Albert Verhelst (1899-1994),
geen lid van het VNV, in handen van de arrondissementscommissaris de eed als
burgemeester af.
Verhelst fungeert als burgemeester voor het laatst
op 21 augustus 1944.
Op 4 november 1944 komt de gemeenteraad voor het
eerst na de oorlog weer samen en keurt de besluiten van de drie voorbije jaren
van het schepencollege goed. Vanaf dan tot en met de zitting van 5 mei 1945 is
schepen Joseph Verfaillie opnieuw dienstdoende burgemeester. Vanaf de zitting
van 14 juli 1945 zit Achiel Deleu weer voor als burgemeester maar hij is geen
kandidaat meer bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1946.
Tot zover de Geschiedenis van Kachtem.
In een andere publicatie[1] vernemen we het volgende
over Albert Verhelst:
“De
familie Verhelst behoorde samen met de families Vandoorne en Ghekiere tot de
grootgrondbezitters van Kachtem. Sinds 1884 verbleven ze op het Rhodesgoed. Ze
kwamen van Ardooie om eerst op het Leeghof (Manderlinckstraat) te wonen.
Op
1 oktober 1925 kwamen Albert Verhelst en Octavie Van Craeymeersch als pachters
op de hoeve wonen. Het Rhodesgoed werd door de lokale bevolking de grote hoeve
genoemd. Albert had 6 kinderen, 3 zonen en 3 dochters.
Van
1941 tot eind 1976 (fusie) was hij burgemeester van Kachtem (met uitzondering
van 1945-1946). Van 1977 tot 1982 was hij schepen in Izegem.
Tijdens
WOII bemiddelde hij met de Duitse bezetter ten voordele van de Kachtemse boeren
en burgers. Toen de Duitsers in mei 1940 oprukten, bood hij zijn kelders aan
als schuilplaats voor vluchtelingen …
…
Tijdens de oorlog was Albert een zeer geliefd figuur geworden en dit door zijn
inzet voor de afscherming van de ondergedokenen (jongens die opgeroepen waren
om naar Duitsland te gaan werken maar die onderdoken). Regelmatig organiseerden
de Duitsers razzia’s om die gasten te pakken en naar Duitsland te sturen. Op
gevaar af voor zijn leven stuurde hij telkens zijn personeel uit zodra de
Duitsers zich aanmeldden voor een klopjacht. Als groten boer hielp hij ook
velen aan eten. Het resultaat was dat hij in 1947 bij de verkiezingen 90% van
de stemmen op zijn naam kreeg en een grootse inhuldigingsstoet kreeg. Het was
Kachtem op zijn best.”
[1]
Kerkhofwandeling2013 – Inventarisatie kerkhof Kachtem – Familie Verhelst –
Samenstelling door Koenraad Vandommele, stadsgids m.m.v. Rogier Verstraete en
Nele Descheemaecker.