Wevelgem: politieke toestand na de bevrijding
De
Belgische regering in Londen vaardigt in mei 1944 twee besluitwetten uit. De
besluitwet van 5 mei 1944 vernietigt zowat alle bestuursdaden die o.a. de
schepencolleges hadden gesteld. Dit betreft ook de benoeming van Byttebier als
burgemeester.
Michel
Byttebier ondertekent zijn laatste notulen op 22 augustus 1944 en vanaf 29
augustus 1944 kan Remi Wallays zijn ambt weer opnemen en ondertekent hij
opnieuw “onder voorbehoud”.
Op
woensdag 6 september 1944, rond 10 uur, rijden de eerste twee lichte Britse
verkenningstanks via de Lauwestraat Wevelgem binnen. Nergens ondervinden ze
enige weerstand want de Duitsers hadden reeds op 2 september onze gemeente
ontruimd[1].
Opvallend
dat, na 13 september 1944, schepenen Gheysen, Masselis en Busschaert niet
(meer) aanwezig zijn in het schepencollege en geen kandidaat meer zullen zijn
bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen.
Op
personen die tijdens de bezetting op hun vooroorlogse post gebleven zijn rust in
vele gevallen een verdenking van onvaderlands gedrag.
Om
het Schepencollege te vervolledigen worden de oudste gemeenteraadsleden
opgeroepen, o.a. Jules Deconinck.
Op
27 september 1944 richt burgemeester Wallays een schrijven aan de
provinciegouverneur, waarin hij volgende moeilijkheden signaleert:
“Daags na de bevrijding
van het grondgebied van de gemeente werd aan alle drie de heren Schepenen –
aangesteld vóór mei 1940 – verbod gegeven door het O.F.-P.A. nog verder hun
functie uit te oefenen. De reden van dit optreden werd mij niet medegedeeld.
Zondag 24 september werd den heer schepen Busschaert[2]
aangehouden op onwettige manier, namelijk zonder vordering van mijnentwege.
Zijn dossier werd mij niet overgemaakt. Een onderzoek is door de rijkswacht
ingesteld. Hij werd heden middag voorlopig in vrijheid gesteld.
Twee onderwijzers van de
gemeenteschool werden aangehouden, eveneens door het O.F.-P.A.. Een ervan werd
voorlopig vrijgelaten, doch met verbod zijn dienst te hervatten. Wie is bevoegd
om, bij ordemaatregel, deze onderwijzers te schorsen? Ingevolge het schrijven
van den Heer Minister bezit de Burgemeester daartoe de macht niet.
Drie gemeenteonderwijzers[3]
maken deel uit van het O.F.-P.A. en vragen een verlof aan van één maand om hun
functie bij voornoemde organisatie te kunnen voortzetten. Kan in dit geval iets
anders toegestaan worden dan een verlof zonder wedde om persoonlijke redenen?
Een tijdens de bezetting
vast benoemd politieagent en een gewoon hulppolitieagent hebben hun dienst
verlaten zonder hem op te zeggen, om dienst te nemen bij het O.F.-P.A.. Wat
staat er in dit geval door het gemeentebestuur te doen?
Het gemeenteraadslid
Moerkerke zou, in dienst van de Duitse weermacht gesneuveld zijn in Rusland,
doch een officieel bericht dienaangaande bestaat er niet. Mag de gemeenteraad
tot de aanstelling van zijn plaatsvervanger overgaan in de eerstvolgende
zitting?”
Op
3 maart 1945 richt de burgemeester een schrijven aan de arrondissementscommissaris
te Kortrijk.
“In antwoord op uw
rondschrijven n° 2636 van 1 februari 1945 hebben wij de eer U te laten weten
dat tot nog toe geen enkel lid van ons schepencollege geschorst werd bij
ordemaatregel.
De drie schepenen echter
hebben vanwege het O.F. bij de bevrijding verbod ontvangen nog te zetelen, en
werden zelfs gedurende enkele uren, onrechtmatig opgesloten.
Sinds hebben zij de
zitting van het College niet meer bijgewoond, en werden, bij toepassing van
artikel 107 der gemeentewet, telkens vervangen door de aanwezige oudste
raadsleden, namelijk HH. Masselis Maurits (katholiek), Deconinck Jules
(socialist) en Casier Gerard (katholiek).
Mr. Van Ackere werd niet
opgeroepen omdat hij telkens afwezig was. Hij verblijft bijna bestendig in het
buitenland.
De meerderheidsgroep
heeft tot nog toe ingestemd met deze doenwijze die strookte met de
wettelijkheid, doch, ingeval een of meer schepenen rechtmatig moesten geschorst
worden zou zij zich gerechtigd achten hare houding te herzien, en de vervanging
te vragen door personen behorende tot de meerderheidsgroep.
In alle ander gevallen
van afwezigheid zal, in de toekomst zoals in het verleden, stipt artikel 107
der gemeentewet toegepast worden.
Aanvaard, Mijnheer de
Commissaris, de betuiging onzer hoogste achting.”
Op
6 juli 1945 beslist het Provinciaal Bestuur van West-Vlaanderen de drie
schepenen Georges Busschaert, Gaston Gheysen en Jozef Masselis als schepen af
te zetten,
“overwegende dat de drie
schepenen na aanwezig geweest te zijn op de inhuldigingsplechtigheid van den
oorlogsburgemeester Byttebier, door hun houding tegenover hem de waardigheid
van hun ambt bij de bevolking in opstand hebben gebracht; dat zij daarenboven,
niettegenstaande zij de meerderheid in het college vormden een onvoldoende
weerstand aan de werking van den oorlogsburgemeester geboden hebben en zich te
veel door den Heer Byttebier voornoemd op sleeptouw hebben laten nemen.”
Deze
afzettingsprocedure lijkt in strijd te zijn met het agendapunt van de
gemeenteraad van 2 december 1946, waarin sprake is van ontslagbrieven,
ingediend door de drie schepenen.
De
eerste gemeenteraadsverkiezingen na de oorlog worden gehouden op 24 november
1946.
De
CVP behaalt opnieuw de volstrekte meerderheid, deze keer met tien zetels. Worden
verkozen: lijsttrekker Achiel Wallays[4]
(met 819 voorkeurstemmen wordt hij burgemeester in opvolging van zijn broer
Remi), Gerard Casier, Maurits Masselis, Gaston Lietaer, Hector Duhamel[5], Robert Pollefeyt, Maurice
Debonne, Georges Peferoen, Remi Wallays (133 voorkeurstemmen op de derde
laatste plaats van de lijst) en Jerome Vanhove.
![]() |
Achiel Wallays |
Gerard
Casier, Hector Duhamel en Gaston Lietaer worden de schepenen.
De
Socialisten behalen drie zetels. Worden verkozen: Jules Deconinck, Jules
Chambart en Alfons Durnez.
[1]
Bron: “Wevelgem in beeld – een terugblik” – heemkundige kring Wibilinga –
Wevelgem 1997.
[2]
In het julinummer van het sluikblad “België Vrij” staat o.a. het volgende te
lezen: “’t Koolzaad van schepen Busschaert, ongeveer 1 ha, is naar de maantjes
samen met zijn wagen. Dit heerschap zal nog van ons horen”.
[3]
Vermoedelijk worden hier Jan Cyriel Silverans, Jules Maurice Soenen en Maurice
Vankeirsbilck bedoeld.
[4]
Achiel Wallays (1895-1978) was burgemeester van Wevelgem van 1947 tot 1970.
[5]
Hector Duhamel was burgemeester van Wevelgem van 1971 tot aan de fusie in 1976.