Posts tonen met het label Dosfel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Dosfel. Alle posts tonen

zondag 4 december 2022

Menen: Robert Dosfel bij verstek ter dood veroordeeld

 

Menen: Robert Dosfel bij verstek ter dood veroordeeld

 

We sluiten de rubriek Menen af met Robert “Bob” Dosfel, geboren te Menen op 3 maart 1920 en er wonende in de Koningstraat 2, ter dood veroordeeld door de krijgsraad te Kortrijk in de zitting van 8 juni 1945. Hij is op dat ogenblik voortvluchtig en wordt bij verstek veroordeeld. Op verschillende plaatsen in zijn dossier worden de feiten uiteengezet die tot zijn veroordeling hebben geleid:

“Was onderwijzer van beroep. Op 15.4.41 trad hij toe tot het Vlaams Legioen, dat later Stormbrigade-SS-Langemarck werd. Te Hamburg ontving hij zijne militaire opleiding. Vandaar vertrok hij naar Debika in Polen om dan naar het Russisch front te trekken. Aan het Oostfront werd hij aan zijn linkerarm getroffen. Hij verbleef in het hospitaal gedurende een jaar. Verder zou hij dan voor goed het front verlaten hebben en naar Graz in Oostenrijk verplaatst zijn geweest om uit te rusten. Hij verdiende 1630 fr. per maand. Hij is thans voortvluchtig.”

Robert “Bob” Dosfel (archief Dirk Dosfel)

Uit het Kortrijksch Handelsblad van zaterdag 16 juni 1945:

“Krijgsraad – Zitting van 8 juni 1945

Dosfel Robert, 25 jaar, onderwijzer uit Meenen, was lid van het Vlaamsch Legioen en der Stormbrigade SS-Langemark; hij batterde in Polen en op het Russisch front (nog een van dezen die ze allen ging kapot maken …); verbleef vervolgens, wegens opgeloopen kwetsuren een jaar in een hospitaal en werd vervolgens naar Oostenrijk overgeplaatst om er te … rusten. Hij verdiende er 1630 fr. per maand.

Betichte werd bij verstek ter dood verwezen.”

Robert Dosfel wordt op 2 mei te Schwerin (Duitsland) door de Amerikanen krijgsgevangen genomen en vanaf 25 juli 1945 geïnterneerd te Beverloo. Op 24 september 1945 verschijnt hij opnieuw voor de krijgsraad te Kortrijk, waarvan verslag in het Kortrijksch Handelsblad van 3 oktober 1945:

“Robert Dosfel, 26 jaar, gewezen onderwijzer, uit Meenen, die reeds op 8 Juni 1945 tot de doodstraf werd veroordeeld door den Krijgsraad van Kortrijk, teekende op 1 Sept. jl. verzet aan tegen het gevelde vonnis, zoodat thans de zaak opnieuw werd opgeroepen.

Schoolmeester Dosfel, een lange, slanke kerel, draagt een brilletje, heeft waterachtige oogen en is verre van uit te munten in snelheid; hij liet zich reeds van vóór den oorlog vernoozelen door een meisje en, zooals men uit het pleidooi van zijn verdediger zal kunnen afleiden, berust zijn ongeluk op een gansche liefdeshistorie.

Betichte nam actief deel aan de gevechten van het Oostfront, streed in de vuurlijn, werd tweemaal gekwetst, droeg het uniform der Weermacht en werd om zijn “heldendaden” gedecoreerd op het Oostfront. Aan den voorzitter ontkent hij dat hij als Waffen SS getatoeëerd is geworden.

Getuigen Van Overberghe Emiel, Denys Julia, werden in deze zaak gedagvaard.

Nu komt Mr. Tremmery, uit Meenen aan het woord en neemt zooveel hij nog kan, de verdediging van betichte waar. Hij weet trouwens vóór welk persoon hij hier staat: een schoolmeester, die voor de jeugd een voorbeeld had moeten wezen, en die zich verlaagt heeft door de grootste losbandigheid aan den dag te leggen en een ware nietdeugd was in de maatschappij.

Zooals hij geleefd heeft, zoo werd hij geoordeeld.

De verdediger verklaart dat gansch deze zaak berust op familietwisten, veeten en zelfs liefdekwesties. In 1939, soldaat zijnde, leerde hij een meisje kennen, waarvoor zijn hart ten volle openging; hij deed op 10 Mei 1940 de krijgsverrichtingen mede, werd krijgsgevangen genomen en keerde in Juni 1940 uit krijgsgevangenschap terug. Hij zoekt onmiddellijk het meisje op, niettegenstaande het krachtdadig verzet van zijn vader, die hem bedreigd aan de deur te zetten indien hij zijn “schepsel” niet laat waar ze is, maar hij volhardt in de boosheid en doet zijn gedacht. In 1940 geeft hij zijn ontslag als schoolmeester te Marke en gaat met zijn “geliefde” naar Brussel wonen, waar hij zich uitlaat aan allerhande uitspattingen. Hierop verwittigd zijn vader de politiekommissaris van Meenen, die op zijn beurt den politiekommissaris van St-Gilles (Brussel) op de hoogte brengt van de handelwijze van zijn zoon. Deze wordt op het politiekommissariaat geroepen en gezien zijn minderjarigheid, legt de kommissaris hem het strafbaar feit voor oogen en verklaart dat hij het recht niet heeft samen te wonen met het meisje. Daarop verlaat hij Brussel en keert terug naar huis. Zijn dwaze streken zet hij daar verder en het duurt niet lang of hij neemt opnieuw de wijk naar Brussel. Maar op zekeren dag voelt hij zich zelf niet meer goed thuis en einde Maart 1941 wordt hij door zekeren Masselis aangezet om zich bij de Waffen SS te laten inlijven. Intusschen is hij meerderjarig geworden en laat zich te Kortrijk bij de Waffen SS aanwerven. Op 15 April 1941 vertrekt hij in deze hoedanigheid naar Duitschland. Betichte werd gewond aan den linkerarm en voet, een eerste maal einde 1941, een tweede maal in Februari 1942 en ziet zich verplicht aldus verschillende maanden in het hospitaal door te brengen. Betichte maakte deel uit van een bataljon Fransche Oostfrontvrijwilligers en volgde tevens de Militaire School, stond nog in Maart 1944 aan het front en gaf zich op 2 mei 1945 over aan de Amerikanen. Hij heeft geweigerd den eed van trouw af te leggen.

Na een korte beraadslaging werd Dosfel tot de doodstraf door den kogel veroordeeld.

Dit is het einde van een losbandig leven van een jongeling, die in de maatschappij een verdienstelijke positie kon bekleeden, nu een uitschot der maatschappij is geworden, ten gevolge van de ongehoorzaamheid aan zijn vader, die met recht en reden de verkeering met dat meisje verbood.

Toen hij door de rijkswacht werd weggebracht wierp hij nog eens zijn blikken naar achter in de zaal.”

De doodstraf wordt op 22 december 1945 door het krijgshof te Gent omgezet tot levenslange hechtenis, militaire vervallenverklaring en levenslange ontzetting van de rechten bedoeld bij artikel 123sexies van het strafwetboek. Bij besluit van 8 juli 1947 wordt de straf herleid tot 12 jaar gewone hechtenis.

Op 5 augustus 1947 stuurt Hippolyte Flamez, “Broeder Pius”, een brief naar de bestuurder van het interneringscentrum te Leopoldsburg met de vraag of hij Robert Dosfel kan bezoeken in de hoop dat dit bezoek de gedetineerde goed zal doen, “niettegenstaande groot verschil van principes in ’t verleden”.

Robert Dosfel behaalde zijn diploma van onderwijzer te Torhout op 30 juni 1938 en werd vanaf 1 september in hetzelfde jaar onderwijzer benoemd te Marke waar Broeder Pius schoolhoofd was sedert 1 februari 1936. Volgens het Kortrijksch Handelsblad gaf Dosfel ontslag in 1940. Broeder Pius verborg zijn afkeer voor de Duitse bezetter niet, hij werd verklikt door twee van zijn leerlingen. Een van de verklikkers was een buur van een Markse SS-er. Op 24 juni 1942 werd Broeder Pius opgepakt door de bezettende overheid en op 10 juli werd hij veroordeeld tot 18 maanden tuchthuis en 5 jaar ontzetting uit zijn rechten[1].

Op 28 september 1948 legt Hippolyte Flamez een verklaring af ten gunste van Robert Dosfel.


Boven de brief van Hippolyte Flamez dd. 5 augustus 1947 en onder zijn verklaring van 28 september 1948.

Hippolyte Flamez, Broeder Pius, geboren te Gullegem in 1895 en overleden te Kortrijk in 1979.

Robert Dosfel komt voorwaardelijk vrij op 9 december 1949 en zal later co-auteur worden van een huldeboek “50 jaar Sint-Maartensfonds”.

Hij overlijdt op 29 juli 2001 te Borgerhout.



[1] Bron voor deze paragraaf: blog.seniorennet.be/michelfaillie.