Georges en Marcel
Laperre
Georges Laperre wordt geboren te Wevelgem op 14
mei 1922. Na hem worden nog 7 kinderen geboren in het gezin van vader Julien en
moeder Suzanne Bonnaire. Ze wonen in de Menenstraat te Wevelgem.
Op woensdag 5 januari 1944, om 6 uur ’s morgens,
wordt Georges Laperre in zijn woning aangehouden door de Geheime Feldpolizei (GFP). Die dag worden ook Wevelgemnaars Raymond
Deleu[1],
Gaston Vanackere[2],
Ernest Favorel[3], en Lauwenaar
Germain Declercq aangehouden. Ze weten van mekaar niets af en worden allen
verdacht betrokken te zijn bij het verspreiden van vlugschriften en van het in
brand steken van vlas.
Op 11 februari 1944 wordt Georges Laperre uit de
gevangenis van Kortrijk ontslagen op voorwaarde dat hij zich elke donderdag op
het bureau van de GFP aanbiedt. Hij geeft daaraan geen gevolg en vlucht enkele
dagen na zijn vrijlating naar Frankrijk bij een nicht in Normandie, met het
inzicht zich uiteindelijk naar Engeland te begeven om aldaar zijn land te
dienen.
In Frankrijk knoopt hij kennis aan met André
Ollevier[4] uit
Gullegem die ook op een hoeve vertoeft in Fresnoy, Laperre kan hem overtuigen
mee de stap te zetten richting Engeland. Enkel met hun eenzelvigheidskaart en in
het bezit van landkaarten trekken ze richting Spaanse grens om via Spanje
Engeland te bereiken.
In de ochtend van 15 maart 1944 worden ze in
Portet-d’Aspet door de Duitsers aangehouden omdat ze zich in neutrale zone
bevinden zonder papieren, volgens Laperre, onder de mededeling “Wieder zwei leuten weniger für die
Amerikanschen Armee”.
Ze worden door de Duitse grenswacht ondervraagd
die probeert te achterhalen waarom die twee in de sperzone ronddolen. Aan het
feit dat ze verdwaald zijn en op zoek zijn naar werk wordt geen geloof gehecht,
twee weken ervoor was op die plaats ook al een ganse groep Engelse piloten
aangehouden.
Door het Krijgsgerecht van Toulouse worden ze op
30 maart 1944 veroordeeld tot een onbepaald tijd concentratiekamp en
overgebracht naar het verzamelkamp te Compiègne, van waaruit ze overgeplaatst
worden naar Buchenwald, waar ze aankomen op 10 mei 1944. Na een verblijf van
ongeveer een maand te Buchenwald worden ze overgebracht naar het
concentratiekamp Mittelbau-Dora nabij Nordhausen en begin april 1945, Wevelgem
is dan al een hele tijd bevrijd, komen ze terecht in het kamp Bergen-Belsen. Ze
worden bevrijd op 15 april 1945 door de Engelsen, ze mogen het kamp niet
onmiddellijk verlaten wegens gevaar van besmettelijke ziekten en zo bekomen ze
slechts de echte vrijheid te Mol na hun repatriëring op 30 april 1945.
Bovenstaande foto van Georges Laperre werd genomen bij fotograaf Vlieghe in Wevelgem enkele weken na zijn thuiskomst. Zijn moeder stond erop dat hij zijn nog stinkende kampplunje aantrok voor de foto ...
Minder goed vergaat het zijn broer Marcel Laperre, geboren
te Wevelgem op 13 september 1924 als tweede oudste in het gezin
Laperre-Bonnaire.
Marcel
Laperre
Net zoals zijn broer Georges leeft Marcel vanaf
februari 1944 ondergedoken in Normandie in Frankrijk, tot wanneer hij
halverwege juni 1944 terugkeert naar huis om nieuwe kleren en wat tabak op te
halen en ook om de familie nog eens te zien.
Ondertussen gaf hij geen gevolg aan verschillende
oproepingen van de Werbestelle te
Kortrijk, voorkomt hij op die manier een verplichte tewerkstelling in Duitsland
en wordt hij werkweigeraar.
Eind juni 1944 wordt hij aangehouden aan de
grenspost Halluin, aan de Barakken te Menen door Zivilfahnders André Scherpereel uit Menen en André Pille uit
Moorsele.
Zivilfahnders zijn Belgen, heel
dikwijls dorpsgenoten, die een hulpkorps vormen dat de Feldgendarmerie moet bijstaan bij het opsporen van werkweigeraars.
Marcel Laperre wordt overgebracht naar een werkkamp
in Böhlitz-Ehrenberg en via Zwickau en de kampen van Flossenburg en Hersbrück
komt hij op 9 april 1945 terecht in Dachau.
Op 29 april 1945 wordt het concentratiekamp van
Dachau bevrijd door de Amerikanen. Op de radio wordt Marcel Laperre afgeroepen
als bevrijd en met een brief van 5 mei 1945 laat het Rode Kruis van België aan
de ouders weten dat oorlogscorrespondent Paul Levy, die aanwezig was bij de
bevrijding van Dachau, hem gezien heeft.
Op 28 mei 1945 ontvangen de ouders van Marcel
een persoonlijke brief van hun zoon, daterend van 10 mei 1945, waarin hij
schrijft dat hij gemarteld werd door de Duitsers, dat hij zeer ziek is en in
een Amerikaans ziekenhuis in Dachau verblijft maar toch denkt te zullen genezen
en naar huis te kunnen komen.
Het Amerikaans hoofdkwartier te München laat op
8 november 1946 aan de familie weten dat Marcel Laperre overleden is op 12 mei
1945, doodsoorzaak niet vermeld.
Spijts alle pogingen tot opzoekingen had de
familie nooit bericht van het overlijden ontvangen vóór 8 november 1946.
In het dossier bevindt zich ook een verklaring van Marcel Coussens uit de Hoge Voetweg 17 te Gullegem, daterend van 7 februari 1951. Marcel Coussens was samen met Marcel Laperre opgesloten in Dachau, de eerste maal hebben ze mekaar gezien op 1 mei 1945, twee dagen na de bevrijding. Volgens de verklaring is Marcel Laperre overleden aan de gevolgen van typhus die gewoed heeft in het kamp, de laatste weken dat ze er verbleven.
[1]
Raymond Deleu, geboren te Wevelgem op 15 juli 1890 en overleden te Wevelgem op
15 mei 1950, was Weerstander door de Sluikpers (verspreiden van o.a. “De
Vlasser”).
[2] Gaston Vanackere, geboren te Lauwe op 3 februari 1898, verbleef, naar eigen zeggen, van februari 1915 tot in 1918 in meerdere strafkampen in Duitsland, om brieven over de grens gebracht te hebben en ook omdat hij verdacht werd van spionage. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zette hij zijn vlasactiviteit stop omdat hij weigerde mee te werken met de Textielcentrale in Kortrijk. Na de bevrijding is hij zeer ontgoocheld tot verbitterd omdat hem het statuut van Weerstander door de Sluikpers niet wordt toegekend.
[3] Ernest Favorel, geboren te Wevelgem op 8 oktober 1884.
[4]
Volgens een verslag van de Rijkswachtbrigade te Kortrijk van 21 december 1948
is Ollevier (een verslag van de brigade van Menen van 17 december 1948 schrijft
de familienaam als volgt: Ollivier) André geboren te Wevelgem op 24 mei 1923 en
woont hij in de Heulestraat 97 te Gullegem.