Menen: oorlogsschepen Marcel Lewyllie
Marcel Lewyllie, geboren te Menen op 29
augustus 1901 en er wonende in de Groenestraat 100, de andere oorlogsschepen,
wordt op 26 september 1946 door de Krijgsraad te Kortrijk veroordeeld tot twee
jaar gevangenisstraf en levenslange ontzetting van de rechten bedoeld bij artikel
123sexies van het strafwetboek.
Substituut-Krijgsauditeur De Valck laat op 18
oktober 1946 de feiten noteren die tot de veroordeling geleid hebben:
“Lewyllie Marcel deed zijn militairen dienst als
soldaat milicien bij het 3de Jagers te voet. Oefende tijdens de
bezetting het beroep uit van metser en werd in mei 1943 schepen van Openbare Werken
der stad Meenen. Was sedert 1932 lid van het Verdinaso en de Dinaso
militantenorde. Op bevel van Verdinaso is hij in 1941 tot de eenheidsbeweging
van het V.N.V. toegetreden. Woonde regelmatig de vergaderingen bij en liet zich
dadelijk inlijven bij de D.M.Z.B. waarbij hij achtereenvolgens de funkties van
Schaarleider en Sectorkommandant waarnam. Bekent zelf een vijftigtal malen het
uniform der D.M.Z.B. gedragen te hebben en hiermede te hebben gecolporteerd met
pro-duitsche dagbladen waarop hij zelf was geabonneerd. Was in ’t bezit van een
revolver doch droeg deze enkel met de toelating van Belgische en Duitsche
overheid uit zelfverdediging. Vluchtte in september 1944 naar Duitschland
alwaar hij in een fabriek als metser arbeidde. Heeft tijdens de bezetting aan
veel personen diensten bewezen; verschafte rantsoenzegels aan ondergedokenen en
bekommerde zich niet om het bouwverbod, uitgevaardigd door de duitschers, die
enkel bouwwerken lieten uitvoeren tot de som van 10.000 Fr. Gedroeg zich na de
bombardementen op Kortrijk in de hoedanigheid van redder op voorbeeldige en
heldhaftige wijze. Was niet gevreesd door de burgerbevolking. Alhoewel zijn naam
wordt vernoemd in de zaak verklikking der saboteurs der sluizen van Meenen
treft hem hierin geen schuld.”