Posts tonen met het label Verhelst. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Verhelst. Alle posts tonen

zondag 4 december 2022

Waregem: oorlogsburgemeester Joseph Van Heuverbeke

 

Waregem: oorlogsburgemeester Joseph Van Heuverbeke

 

Burgemeester en landbouwer Joseph Verhelst, geboren te Waregem op 11 januari 1867, heeft reeds de leeftijd van 73 jaar bereikt als de oorlog uitbreekt. Hij zetelt vanaf 1895 onafgebroken in de gemeenteraad tot aan zijn overlijden op 21 september 1943, als gemeenteraadslid, schepen en burgemeester.

Een goeie twee jaar vóór zijn overlijden wordt hem, bij besluit van 26 juli 1941 (B.S. van 27 juli 1941), ontslag verleend uit zijn ambt van burgemeester.

Bij besluit van dezelfde datum wordt zijn vervanger aangeduid, Joseph Van Heuverbeke, handelaar in breigoederen, geboren te Waregem op 16 februari 1905 en er overleden op 29 oktober 1981.

Van Heuverbeke wordt veroordeeld door de Krijgsraad van Kortrijk uit hoofde van:

  • te Waregem of elders in België, tusschen 10 Mei 1940 en 29 Januari 1943, militair zijnde zich schuldig gemaakt te hebben aan verraad om met kwaad opzet ’s vijands politiek of plannen in de hand te hebben gewerkt namelijk als oorlogsburgemeester, lid van het VNV, door het uithangen van foto’s van Staf Declercq, door propaganda voor het VAVV:
  • te Waregem of elders in België tusschen 29 januari 1943 en 5 september 1944, militair zijnde, zich schuldig gemaakt te hebben aan verraad om als VNV-oorlogsburgemeester, lid van het VNV, door hulp bij het propaganda-schilderen op straat, bij het opmaken van de lijst voor de spoorwegwacht wetens ’s vijands politiek of oogmerken te hebben gediend;
  • als persoon met een openbaren dienst belast, stukken of roerende voorwerpen welke hij uit kracht, hetzij uit reden van zijn bediening in zijn handen waren, verduisterd te hebben, namelijk een gedeeltelijke lijst van VNV-leden.

Een week na zijn veroordeling op 17 mei 1946 richt hij op 24 mei 1946 een brief aan Prins Karel:

“Ik neem de eerbiedige vrijheid mij tot uwe Koninklijke Hoogheid te wenden ten einde genade te verzoeken voor de gevangenisstraf van dertien maand en een geldboete van 7.000 frank die mij werd opgelegd door de Krijgsraad van Kortrijk in data van 17 Mei 1946.

Gedurende den oorlog heb ik het ambt van burgemeester aanvaard om een kandidaat van de Kommandantur te weren, die in Waregem erg gevreesd was door iedereen, dit ambt heb ik na veel aarzelen aanvaard op aanraden van oud-burgemeester Hr Verhelst, die wegens ouderdomsgrens uit zijn ambt werd ontheven. Als echte Waregemnaar en van goede familie die de bevolking goed kende heb ik gedurende die moeilijke bezettingsjaren steeds iedereen geholpen met raad en daad.

Talrijke personen die werkverplicht waren heb ik door mijn tusschenkomst kunnen uit den nood helpen; veertien meisjes die aangehouden waren werden door mijn kranig optreden vrijgelaten, een persoon van meer dan vijftig jaar aangehouden door de Feldgendarmen heb ik door een valsche verklaring kunnen uit hun klauwen redden. Verscheidene landbouwerszonen heb ik door middel van valsche teeltplannen kunnen onttrekken aan de Werbestelle.

Boerenhulp aan Stadskinderen vond in mij een trouwe en goede helper, meer dan honderd kinders zijn door mijn toedoen en tusschenkomst kunnen geplaatst worden. Ikzelf heb daarin het voorbeeld gegeven, door bij mij een Antwerpsch meisje op te nemen gedurende drie jaren. Zelfs in 1945 is er nog een Antwerpsche weesjongen bijgekomen, daar niemand deze jongen wilde aanvaarden.

Gedurende gansch den oorlog heb ik steeds loyaal samengewerkt met het Schepencollege en de C.O.O. en mijn bijzonderste doel was de bevoorrading van onze dierbare gemeente en ik denk er in geslaagd te zijn, iedereen kan dat getuigen zoowel landbouwers als werklieden en burgers, want dag en nacht stond ik in de weer om bij te springen waar het nodig was.

Ook kan ik U melden dat er geen enkele politieke gevangene geweest is in onze gemeente.

Bij de bevrijding is er dan ook niets aan mijn persoon en mijn huis gebeurd en werd ik door niemand lastig gevallen, ook is er niet de minste opspraak geweest. Na enkele dagen werd ik door de Weerstand ontboden mij te gaan aanmelden en daar ik aan de nieren lijdende was en een crisis en een crisis kreeg werd ik terug naar huis gevoerd en onder huisarrest gezet. In April 1945 ben ik dan geïnterneerd geworden te Kortrijk tot 6 October, waarna ik weer onder huisarrest kwam wegens mijn nierziekte. Zoodat ik zes maand geïnterneerd ben geweest en meer dan een jaar onder huisarrest, waarschijnlijk zou een nieuwe opsluiting mijn toestand kunnen verergeren.

Daar ik door de Krijgsraad maar tot een kleine princiepstraf veroordeeld ben geworden, ben ik dan ook overtuigd dat alhoewel ik kleine fouten heb bedreven, toch al het mogelijke heb gedaan in dienst van de bevolking en dat Ued een ruime toepassing zult geven aan mijn genadeverzoek.

Ik heb de eer te zijn van uwe Koninklijke Hoogheid, de zeer eerbiedige en onderdanige dienaar.”

Op 5 mei 2006 plaatst blog.seniorennet.be/wareber2 het volgende bericht:

“De Waregemse gemeenteraad heeft uiteindelijk de straatnaamgeving voor oorlogsburgemeester Joseph Van Heuverbeke (1905-1981) niet weerhouden. Een oorlogsburgemeester ligt blijkbaar ruim 60 jaar na datum erg gevoelig en hierbij worden de omstandigheden of daadwerkelijke invulling van die moeilijke functie veelal over het hoofd gezien.

Joseph Van Heuverbeke was de zoon van een timmerman van de bekende winkel Den Ooievaar in de Stormestraat. Hij was regent, maar werd “schrijver” bij de firma Van Gheluwe. Van huize uit was hij inderdaad Vlaamsgezind en als student al aanhanger van het VNV, maar dan als intellectueel en idealist. Hij was spelend lid van Pogen. Van Heuverbeke was van het sociaal type, een volksvriend en misschien was dat de reden dat de vorige burgemeester Verhelst hem in 1941 voordroeg als zijn opvolger en hij eigenlijk vrij algemeen werd aanvaard. Schepenen en notabelen steunden zijn kandidatuur. Zelf was hij geen kandidaat voor die functie, maar heeft dit mandaat naar bestvermogen voor alle Waregemnaars proberen te vervullen.

Na de oorlog werd hij aangehouden, net als schepen August Cras[1] en toneelschrijver Willem Putman. Hij werd echter later door het gerecht in ere hersteld. Na de oorlog zette hij “filosofisch” zijn burgerleven verder in zijn gezin, zijn zaak en in het sociaal leven. Een duidelijk bewijs van zijn verdiensten was zijn glansrijke verkiezing op 12 oktober 1958 als raadslid met 1088 voorkeurstemmen. Hij zetelde in de gemeenteraad van 1959 tot 1964. Hij was lange tijd voorzitter van Helpt Elkander en hielp samen met Oscar Kint vele mensen aan een sociale woning. Het eerherstel kwam er ook al bij het stadsbestuur en zijn portret in de galerij van Waregemse burgemeesters op het stadhuis is daar een sprekend bewijs van. Hoe we de plotse oprisping door de nieuwe generatie in de gemeenteraad hierbij kunnen inpassen is ons een raadsel.”

Waregem kent niet enkel een burgemeesterswissel, ook een schepen wordt tijdens de bezetting vervangen.

Bij besluit van 15 mei 1942 (B.S. van 17 mei 1942) wordt aan Omer Pottie[2] ontslag verleend uit zijn functie van schepen. Hij wordt vervangen door A. Pauwels, die aangeduid wordt bij besluit van 16 mei 1942 (B.S. van 17 mei 1942).


 



[1] Geboren op 17 oktober 1895 en overleden op 13 maart 1957. August Cras werd later burgemeester van Waregem van 1945 tot 1957.

[2] Geboren te Sint-Eloois-Winkel op 19 mei 1901 en overleden te Waregem op 30 oktober 1980.

Kachtem: oorlogsburgemeester Albert Verhelst

 

Kachtem: oorlogsburgemeester Albert Verhelst

 

Ook de geschiedenis van Kachtem, naast Emelgem de andere deelgemeente van Izegem, wordt te boek gesteld, in 2019, door Jean-Marie Lermyte en Jacques Viaene.

Daarin lezen we dat het niet verwonderlijk is dat sedert 1927 zetelend burgemeester Achille “Achiel” Deleu sterk anti-Duitsgezind is. Zijn vader werd vermoord tijdens Schuwe Maandag op 19 oktober 1914.

Op 20 oktober 1940 krijgt de toen bijna vijftigjarige Deleu te horen dat hij uit zijn ambt van burgemeester wordt gezet.

Aanvankelijk zit schepen Joseph Verfaillie (1895-1971) een half jaar de gemeenteraad voor.

Op 18 maart 1941 legt Albert Verhelst (1899-1994), geen lid van het VNV, in handen van de arrondissementscommissaris de eed als burgemeester af.

Verhelst fungeert als burgemeester voor het laatst op 21 augustus 1944.

Op 4 november 1944 komt de gemeenteraad voor het eerst na de oorlog weer samen en keurt de besluiten van de drie voorbije jaren van het schepencollege goed. Vanaf dan tot en met de zitting van 5 mei 1945 is schepen Joseph Verfaillie opnieuw dienstdoende burgemeester. Vanaf de zitting van 14 juli 1945 zit Achiel Deleu weer voor als burgemeester maar hij is geen kandidaat meer bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1946.

Tot zover de Geschiedenis van Kachtem.

In een andere publicatie[1] vernemen we het volgende over Albert Verhelst:

“De familie Verhelst behoorde samen met de families Vandoorne en Ghekiere tot de grootgrondbezitters van Kachtem. Sinds 1884 verbleven ze op het Rhodesgoed. Ze kwamen van Ardooie om eerst op het Leeghof (Manderlinckstraat) te wonen.

Op 1 oktober 1925 kwamen Albert Verhelst en Octavie Van Craeymeersch als pachters op de hoeve wonen. Het Rhodesgoed werd door de lokale bevolking de grote hoeve genoemd. Albert had 6 kinderen, 3 zonen en 3 dochters.

Van 1941 tot eind 1976 (fusie) was hij burgemeester van Kachtem (met uitzondering van 1945-1946). Van 1977 tot 1982 was hij schepen in Izegem.

Tijdens WOII bemiddelde hij met de Duitse bezetter ten voordele van de Kachtemse boeren en burgers. Toen de Duitsers in mei 1940 oprukten, bood hij zijn kelders aan als schuilplaats voor vluchtelingen …

… Tijdens de oorlog was Albert een zeer geliefd figuur geworden en dit door zijn inzet voor de afscherming van de ondergedokenen (jongens die opgeroepen waren om naar Duitsland te gaan werken maar die onderdoken). Regelmatig organiseerden de Duitsers razzia’s om die gasten te pakken en naar Duitsland te sturen. Op gevaar af voor zijn leven stuurde hij telkens zijn personeel uit zodra de Duitsers zich aanmeldden voor een klopjacht. Als groten boer hielp hij ook velen aan eten. Het resultaat was dat hij in 1947 bij de verkiezingen 90% van de stemmen op zijn naam kreeg en een grootse inhuldigingsstoet kreeg. Het was Kachtem op zijn best.”


 



[1] Kerkhofwandeling2013 – Inventarisatie kerkhof Kachtem – Familie Verhelst – Samenstelling door Koenraad Vandommele, stadsgids m.m.v. Rogier Verstraete en Nele Descheemaecker.

Waregem: oorlogsburgemeester Joseph Van Heuverbeke

 

Waregem: oorlogsburgemeester Joseph Van Heuverbeke

 

Burgemeester en landbouwer Joseph Verhelst, geboren te Waregem op 11 januari 1867, heeft reeds de leeftijd van 73 jaar bereikt als de oorlog uitbreekt. Hij zetelt vanaf 1895 onafgebroken in de gemeenteraad tot aan zijn overlijden op 21 september 1943, als gemeenteraadslid, schepen en burgemeester.

Een goeie twee jaar vóór zijn overlijden wordt hem, bij besluit van 26 juli 1941 (B.S. van 27 juli 1941), ontslag verleend uit zijn ambt van burgemeester.

Bij besluit van dezelfde datum wordt zijn vervanger aangeduid, Joseph Van Heuverbeke, handelaar in breigoederen, geboren te Waregem op 16 februari 1905 en er overleden op 29 oktober 1981.

Van Heuverbeke wordt veroordeeld door de Krijgsraad van Kortrijk uit hoofde van:

  • te Waregem of elders in België, tusschen 10 Mei 1940 en 29 Januari 1943, militair zijnde zich schuldig gemaakt te hebben aan verraad om met kwaad opzet ’s vijands politiek of plannen in de hand te hebben gewerkt namelijk als oorlogsburgemeester, lid van het VNV, door het uithangen van foto’s van Staf Declercq, door propaganda voor het VAVV:
  • te Waregem of elders in België tusschen 29 januari 1943 en 5 september 1944, militair zijnde, zich schuldig gemaakt te hebben aan verraad om als VNV-oorlogsburgemeester, lid van het VNV, door hulp bij het propaganda-schilderen op straat, bij het opmaken van de lijst voor de spoorwegwacht wetens ’s vijands politiek of oogmerken te hebben gediend;
  • als persoon met een openbaren dienst belast, stukken of roerende voorwerpen welke hij uit kracht, hetzij uit reden van zijn bediening in zijn handen waren, verduisterd te hebben, namelijk een gedeeltelijke lijst van VNV-leden.

Een week na zijn veroordeling op 17 mei 1946 richt hij op 24 mei 1946 een brief aan Prins Karel:

“Ik neem de eerbiedige vrijheid mij tot uwe Koninklijke Hoogheid te wenden ten einde genade te verzoeken voor de gevangenisstraf van dertien maand en een geldboete van 7.000 frank die mij werd opgelegd door de Krijgsraad van Kortrijk in data van 17 Mei 1946.

Gedurende den oorlog heb ik het ambt van burgemeester aanvaard om een kandidaat van de Kommandantur te weren, die in Waregem erg gevreesd was door iedereen, dit ambt heb ik na veel aarzelen aanvaard op aanraden van oud-burgemeester Hr Verhelst, die wegens ouderdomsgrens uit zijn ambt werd ontheven. Als echte Waregemnaar en van goede familie die de bevolking goed kende heb ik gedurende die moeilijke bezettingsjaren steeds iedereen geholpen met raad en daad.

Talrijke personen die werkverplicht waren heb ik door mijn tusschenkomst kunnen uit den nood helpen; veertien meisjes die aangehouden waren werden door mijn kranig optreden vrijgelaten, een persoon van meer dan vijftig jaar aangehouden door de Feldgendarmen heb ik door een valsche verklaring kunnen uit hun klauwen redden. Verscheidene landbouwerszonen heb ik door middel van valsche teeltplannen kunnen onttrekken aan de Werbestelle.

Boerenhulp aan Stadskinderen vond in mij een trouwe en goede helper, meer dan honderd kinders zijn door mijn toedoen en tusschenkomst kunnen geplaatst worden. Ikzelf heb daarin het voorbeeld gegeven, door bij mij een Antwerpsch meisje op te nemen gedurende drie jaren. Zelfs in 1945 is er nog een Antwerpsche weesjongen bijgekomen, daar niemand deze jongen wilde aanvaarden.

Gedurende gansch den oorlog heb ik steeds loyaal samengewerkt met het Schepencollege en de C.O.O. en mijn bijzonderste doel was de bevoorrading van onze dierbare gemeente en ik denk er in geslaagd te zijn, iedereen kan dat getuigen zoowel landbouwers als werklieden en burgers, want dag en nacht stond ik in de weer om bij te springen waar het nodig was.

Ook kan ik U melden dat er geen enkele politieke gevangene geweest is in onze gemeente.

Bij de bevrijding is er dan ook niets aan mijn persoon en mijn huis gebeurd en werd ik door niemand lastig gevallen, ook is er niet de minste opspraak geweest. Na enkele dagen werd ik door de Weerstand ontboden mij te gaan aanmelden en daar ik aan de nieren lijdende was en een crisis en een crisis kreeg werd ik terug naar huis gevoerd en onder huisarrest gezet. In April 1945 ben ik dan geïnterneerd geworden te Kortrijk tot 6 October, waarna ik weer onder huisarrest kwam wegens mijn nierziekte. Zoodat ik zes maand geïnterneerd ben geweest en meer dan een jaar onder huisarrest, waarschijnlijk zou een nieuwe opsluiting mijn toestand kunnen verergeren.

Daar ik door de Krijgsraad maar tot een kleine princiepstraf veroordeeld ben geworden, ben ik dan ook overtuigd dat alhoewel ik kleine fouten heb bedreven, toch al het mogelijke heb gedaan in dienst van de bevolking en dat Ued een ruime toepassing zult geven aan mijn genadeverzoek.

Ik heb de eer te zijn van uwe Koninklijke Hoogheid, de zeer eerbiedige en onderdanige dienaar.”

Op 5 mei 2006 plaatst blog.seniorennet.be/wareber2 het volgende bericht:

“De Waregemse gemeenteraad heeft uiteindelijk de straatnaamgeving voor oorlogsburgemeester Joseph Van Heuverbeke (1905-1981) niet weerhouden. Een oorlogsburgemeester ligt blijkbaar ruim 60 jaar na datum erg gevoelig en hierbij worden de omstandigheden of daadwerkelijke invulling van die moeilijke functie veelal over het hoofd gezien.

Joseph Van Heuverbeke was de zoon van een timmerman van de bekende winkel Den Ooievaar in de Stormestraat. Hij was regent, maar werd “schrijver” bij de firma Van Gheluwe. Van huize uit was hij inderdaad Vlaamsgezind en als student al aanhanger van het VNV, maar dan als intellectueel en idealist. Hij was spelend lid van Pogen. Van Heuverbeke was van het sociaal type, een volksvriend en misschien was dat de reden dat de vorige burgemeester Verhelst hem in 1941 voordroeg als zijn opvolger en hij eigenlijk vrij algemeen werd aanvaard. Schepenen en notabelen steunden zijn kandidatuur. Zelf was hij geen kandidaat voor die functie, maar heeft dit mandaat naar bestvermogen voor alle Waregemnaars proberen te vervullen.

Na de oorlog werd hij aangehouden, net als schepen August Cras[1] en toneelschrijver Willem Putman. Hij werd echter later door het gerecht in ere hersteld. Na de oorlog zette hij “filosofisch” zijn burgerleven verder in zijn gezin, zijn zaak en in het sociaal leven. Een duidelijk bewijs van zijn verdiensten was zijn glansrijke verkiezing op 12 oktober 1958 als raadslid met 1088 voorkeurstemmen. Hij zetelde in de gemeenteraad van 1959 tot 1964. Hij was lange tijd voorzitter van Helpt Elkander en hielp samen met Oscar Kint vele mensen aan een sociale woning. Het eerherstel kwam er ook al bij het stadsbestuur en zijn portret in de galerij van Waregemse burgemeesters op het stadhuis is daar een sprekend bewijs van. Hoe we de plotse oprisping door de nieuwe generatie in de gemeenteraad hierbij kunnen inpassen is ons een raadsel.”

Waregem kent niet enkel een burgemeesterswissel, ook een schepen wordt tijdens de bezetting vervangen.

Bij besluit van 15 mei 1942 (B.S. van 17 mei 1942) wordt aan Omer Pottie[2] ontslag verleend uit zijn functie van schepen. Hij wordt vervangen door A. Pauwels, die aangeduid wordt bij besluit van 16 mei 1942 (B.S. van 17 mei 1942).


 



[1] Geboren op 17 oktober 1895 en overleden op 13 maart 1957. August Cras werd later burgemeester van Waregem van 1945 tot 1957.

[2] Geboren te Sint-Eloois-Winkel op 19 mei 1901 en overleden te Waregem op 30 oktober 1980.