zaterdag 3 december 2022

Passendale: burgemeester André Camerlynck blijft op post

 

Passendale: burgemeester André Camerlynck blijft op post

 

Notaris André Camerlynck, geboren te Passendale op 14 december 1899 als zoon van Passendaals notaris en gemeenteraadslid Remi Camerlynck, gehuwd met Marie-Jeanne De Bal, is oudstrijder 1914-1918. Hij wordt op zijn beurt notaris, en schepen, vanaf 1927, en burgemeester van Passendale, vanaf 1933.

Hij blijft aan tijdens de oorlog samen met zijn schepenen Camiel Noyez en Paul Vanneste. Op 9 januari 1941 neemt Vanneste ontslag als schepen en wordt opgevolgd door het oudste gemeenteraadslid, René Cappelle. Na de bevrijding mag Camerlynck niet meer in de functie van burgemeester functioneren. Schepen Camiel Noyez wordt dienstdoende burgemeester en wordt vanaf 1947 officieel burgemeester van Passendale. Camerlynck neemt ontslag, dat bij Regentsbesluit van 4 juni 1946 aanvaard wordt.

Via een brief die zijn broer Jozef[1] op 22 oktober 1944 richt aan R. Philips, secretaris van de minister van Justitie, vernemen we dat André Camerlynck geïnterneerd wordt te Sint-Kruis vanaf 28 september 1944:

“Waarde Heer Philips,

Eerst en vooral is het mij een aangename plicht U van harte te danken voor al hetgeen U doet in de ongelukkige zaak van mijn broeder, André Camerlynck, Burgemeester en Notaris te Passchendale, aangehouden op 28 september l.l. en nog steeds in het kamp van St. Kruis bij Brugge.

Heden was ik in Passchendale: de menschen spreken van het schandaal van Passchendale, niemand kan begrijpen dat de Burgemeester nog steeds opgesloten is, hij die alles gedaan heeft wat eenigszins mogelijk was om zijn gemeente op alle gebied goed te besturen.

Het zou volstaan eens onpartijdig een onderzoek in te stellen op de gemeente Passchendale … en na te gaan wie de aanklagers zijn, welke notorieteit zij genieten, welk gedrag zij hebben en gehad hebben. De bevolking is 90 tot 95% gestemd voor mijn broeder en verlangen om zijn bevrijding en terugkeer.

De Overheid: schepenen der gemeente, de geestelijkheid, de onderwijzers, de bijzonderste ingezetenen der gemeente kunnen getuigen dat mijn broeder gedurende de oorlog geen enkele anti-nationale daad heeft gesteld, dat hij eenvoudig de bevelen der bezettende overheid heeft uitgevoerd. In mei 1940 was hij “als burgemeester” de eenige ambtenaar die ter plaatse bleef. Schepenen, secretaris, gemeente-ontvanger, kapitein der passieve luchtbescherming enz … allen waren gevlucht[2].

Zijn aanklagers handelen eenvoudig uit jaloerschheid, haat, misnoegdheid en zoeken eenvoudig een deftig persoon en een eerlijke familie te treffen en moeilijkheden te berokken.

Ik kan niet begrijpen hoe het mogelijk is dat een Krijgsgerecht of minstens een of andere persoon daaraan verbonden aan zulk een aanklacht tegen mijn broeder hebben gevolg gegeven. Wat niet kon geschieden na de bevrijding hebben enkele leden der Witte Brigade bekomen van het Krijgsgerecht … zonder maar eens na te gaan tegenover welke personaliteit zij optraden, zonder de oorzaak na te vorschen geeft men zoo maar eenvoudig opdracht tot aanhouding … tot een huisonderzoek en verdere onaangenaamheden. Ik vraag me dan af welke invloeden hebben hier gehandeld?

Er is iets, geloof me vrij, Waarde Heer Philips, dat niet in orde is.

Gisteren vernamen wij van Heer Advocaat Verougstraete uit Brugge, dat twee personen in vrijheid werden gesteld: een zekere Bourgain, Visscher en een zekere Clipteur, aannemer, personen die volgens den Heer Verougstraete meer dan plichtig waren.

Een ander persoon bekwam de vrijheid door tusschenkomst van Heer Minister Van Ackere (socialist).

Hoe komt het dat sommige nijveraars uit het Roeselaarse door bijzondere tusschenkomst van het Krijgsgerecht Brugge niet verontrust worden? Het zou zekerlijk volstaan bij het hooger personeel van het Stadhuis Roeselare een enkwest te doen.

Maar ja … wij beleven beroerde tijden, en niemand durft handelend optreden.

Wij zijn katholiek, steunen ons op liefde en rechtvaardigheid en … moeten wij daarin een oorzaak vinden of zoeken voor de onrechtvaardige behandeling.

Het mag evenwel niet dat wij Katholieken door een kliekje “ongeloovige, vrijmetselaars, andersdenkenden, en hoe men ze ook noemen wil”, door enkele rechters zonder ondervinding en met haat bezield, ons laten in de hoek drijven en bloot gesteld worden aan verdragende moeilijkheden.

De Heer Minister – Katholiek – moet optreden, hij kan het, aan dit schandaal moet er een einde komen, het moet eens uit zijn met leugental en bedrog, met ons naar de vier hoeken van het land te zenden.

Het mag niet dat een voornaam persoon aan het hoofd eener belangrijke studie, burgemeester sedert 12 jaar, zoo maar een maand opgesloten wordt … omwille van een aanklacht uitgaande van personen, zonder naam, zonder geweten, zonder verleden.

Ik heb eraan gehouden U deze harde taal neer te pennen niet voor U, Waarde Heer Philips, maar wel om U te laten uitschijnen dat er iets niet in orde is en ook het bewijs te leveren dat er kan een einde gesteld worden aan het wilkeurig optreden van sommige personen.

Het Ministerie van Justitie, door de handelwijze van sommige personen mag toch geen schijn geven van goedkeuring. Er is toch nog een rechtvaardigheid in ons België, of moeten wij wanhopen?

Ik dank U van harte voor hetgeen U nog zult kunnen doen en bied U, Waarde Heer Philips, de verzekering mijner volkomen hoogachting.”

Notaris André Camerlynck

Later krijgt André Camerlynck de titel van ere-burgemeester, hij overlijdt te Roeselare op 9 februari 1982.



[1] Jozef Camerlynck, geboren te Passendale op 8 maart 1904 en overleden te Roeselare op 18 mei 1976, was een spilfiguur bij de uitbouw van de Bank van Roeselare. Samen met zijn echtgenote Simonne Vanneste richtte hij na WOII de VZW “Onze Kinderen” op, een vereniging die hulp verleende aan kinderen in probleemsituaties. Het echtpaar was ook betrokken bij de oprichting van het Dominiek Savio Instituut in Gits. Een andere broer van André en Jozef was kanunnik Arthur Camerlynck.

[2] Volgens Roger Queghebeur in Zwart & Wit in de Westhoek (De Klaproos, 2003) verliet secretaris Germain Vandenweghe in mei 1940 zijn post en vertrok naar een onbekende bestemming in Frankrijk. Achteraf ondervond hij moeilijkheden om terug te keren.

Zandvoorde: oorlogsburgemeester Henri Verbeke

 

Zandvoorde: oorlogsburgemeester Henri Verbeke

 

Landbouwer Hilaire Brel, geboren te Geluveld op 16 januari 1888 en er overleden op 17 januari 1976, is burgemeester sedert 1927 wanneer hij in 1941 vervangen wordt.

Hilaire Brel, burgemeester van Zandvoorde van 1927 tot 1941 en van 1944 tot 1966.

Bij besluit van 9 januari 1941 (B.S. van 12 januari 1941) wordt hem, op zijn verzoek, ontslag verleend en bij besluit van 29 januari 1941 (B.S. van 31 januari 1941) wordt Henri-Emile Verbeke, geboren te Geluveld op 11 april 1899, als vervanger benoemd tot burgemeester.

Later op het jaar wordt bakker Henri-Frederic Verbeke, bij besluit van 6 augustus 1941 (B.S. van 9 augustus 1941), aangeduid om het ambt van schepen waar te nemen, in vervanging van Emiel Liefooghe aan wie, bij besluit van 5 augustus 1941 (B.S. van 9 augustus 1941), ontslag uit zijn functie verleend wordt.

Henri-Frederic Verbeke, geboren te Geluveld op 11 oktober 1899 en wonende te Zandvoorde in de Zillebekestraat 3, wordt op 16 augustus 1946 door de Krijgsraad te Ieper veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf en levenslange ontzetting van de rechten opgesomd in artikel 123sexies van het strafwetboek,

“om gedurende de jaren 1940 tot 1943 ’s vijands politiek of plannen in de hand te hebben gewerkt, uit winstbejag; 1943 tot 1944: een vijandelijke propaganda te hebben geleid, uit winstbejag.”

Zonnebeke: oorlogsburgemeester Donaat Boncquet

 

Zonnebeke: oorlogsburgemeester Donaat Boncquet

 

In mei 1940 is Victor Vandenbulcke, geboren te Zonnebeke op 12 juni 1874, burgemeester van Zonnebeke, met Petrus Durnez en Cyrille Graf als schepenen.

Hij wordt ziek en bij besluit van 19 september 1940 (B.S. van 22 september 1940) wordt hem, op zijn vraag, ontslag verleend uit zijn ambt van burgemeester.

Nog voor hij sterft te Zonnebeke op 27 maart 1941, wordt hij vervangen door Donatus-Augustus-Josephus “Gust” Boncquet, geboren te Zonnebeke op 17 juni 1905, die bij besluit van 9 januari 1941 (B.S. van 12 januari 1941) benoemd wordt tot burgemeester van Zonnebeke op eensluidend advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van West-Vlaanderen.

Bron: Zwart en Wit in de Westhoek van Roger Quaghebeur (De Klaproos, 2003)

Op 29 oktober 1945 veroordeelt de Krijgsraad van Ieper Boncquet tot 5 jaar gewone hechtenis. De burgerlijke partij gaat in beroep en op 13 maart 1946 wordt hij door het Krijgshof te Gent veroordeeld tot 15 jaar buitengewone hechtenis, in 1948 teruggebracht tot 10 jaar gewone hechtenis.

Donaat Boncquet komt voorwaardelijk vrij op 24 juni 1949 en overlijdt te Zonnebeke op 9 juli 1951.

Na zijn veroordeling te Gent, waar zijn straf verdriedubbeld werd, richt zijn zuster Victorine, met wie hij samen leeft, op 26 maart 1946 een genadeverzoek aan koningin Elisabeth, waarin ze o.a. allusie maakt op het beroep van de burgerlijke partij:

“… Ik kan nu niet begrijpen hoe zulks kan gebeuren. De krijgsauditeur Desaegher alsook de Voorzitter Matton hebben ingezien dat het hier om persoonlijke veten en lichtzinnige partijpolitiek ging, maar in Gent was de uitspraak 15 jaar …

… Mag ik aan Hare Majesteit vragen deze straf te zien verminderen of vervallen. Het is nu reeds van 7 september 1944 dat Boncquet aangehouden is …

…Ge kunt wel begrijpen dat ik niet zonder reden aan Hare Majesteit zou willen smeken mijn geval te verzachten. Vraag eens aan den Eerwaarde Heer Pastoor Mathys en aan Eerwaarde Heer Christiaans onderpastoor in Zonnebeke, ze zullen U wel inlichten wie Boncquet is.

Aan het gemeentebestuur van Zonnebeke is het nutteloos vragen te stellen want ik zeg op voorhand, dat ze de schuld zijn dat hij zulken groote straf opgelopen heeft.

Mag ik aan Hare Majesteit Koningin Elisabeth vragen deze zaak te willen onderzoeken, want er was hier geen verklikking nog aanhoudingen, juist eenige fanatiekers die alles op het spel gezet hebben met valsche beschuldigingen om hem te treffen, ja ware hij schuldig zou ik me schamen om mij tot Hare Majesteit te richten, maar ik ben er zoo zeker van dat hij onschuldig is …”

In een brief, op 6 februari 1948 gericht aan de Minister van Justitie, komt ze nog eens terug op dat beroep na de uitspraak van het Krijgshof:

“… Het ware me toegelaten aan den Heer Minister te mogen vragen het geval van Boncquet Donaat eens te willen onderzoeken daar ze hier een groote onrechtvaardige straf hebben toegediend. Op de krijgsraad te Ieper die de plaatselijken toestand onder oogen genomen hebben, hebben de maximum straf van 5 jaar tegen hem uitgesproken plus 50.000 fr burgerlijke partij aan den staat (die reeds vereffend is) maar de tegenpartij die beroep aanteekende, merk goed op niet den Auditeur.

De kasteelheer onzer gemeente een links element die veel prestige op het beroepshof te Gent uitoefent door familieleden en aanhangers heeft achter de scherm gewerkt tot hem 15 jaar buitengewone echtenis bekwam. Het is hier goed gekend dat hij al zijn macht gebruikt heeft om tot dit resultaat te komen, zelf deed hij opmerken aan personen achter de uitspraak van 13 maart 1946 voor beroepshof te Gent (zie wel dat hij meer dan 5 jaar heeft), daaraan moet men besluiten dat hij als liberaal niets onverlet gelaten heeft om zijn persoonlijke wraak uit te oefenen gezien den toestand van het ministerie die dan aan de macht was …”

Welke waren de nu de feiten die Boncquet ten laste werden gelegd die tot zijn veroordeling hebben geleid?

Substituut Maenhout vermeldt de daden in zijn verslag van 1 april 1946, ten gevolge van het indienen van het eerste genadeverzoek van Victorine Boncquet:

“Hij was lid van het V.N.V. sinds 1933 en bleef zulks gedurende gansch de bezetting. In het begin der bezetting namelijk op 9 Januari werd hij tot burgemeester van de gemeente Zonnebeke aangesteld, ambt dat hij bleef uitoefenen tot het einde van de bezetting. In deze hoedanigheid bestuurde hij de gemeente Zonnebeke met medewerking van de V.N.V. schepenen Vandelanoote Arthur en Cools Celest, volgens de richtlijnen welke hij ontving van het V.N.V. en de bezettende overheid. In zijn gesprekken, zoowel op het gemeentehuis, als op de gemeente trad  hij actief op als propagandist en verspreidde de V.N.V. gedachte bij zijn medeburgers. Ook zette hij sommige personen aan om toe te treden tot het V.N.V. o.a. Delhaye Marcel.

Als burgemeester stelde hij het gemeentehuis ter beschikking van antivaderlandsche vereenigingen zooals onder meer de Unie.

Betichte zelfs verklaart slechts gehandeld te hebben in het belang der gemeente en dezes inwoners, en slechts de hoogst noodige administratieve relaties met de bezettende macht te hebben onderhouden.

Boncquet Donaat wordt ook beschuldigd een reeks personen aan gestrengheden vanwege de vijand te hebben blootgesteld en namelijk Pastoor Lammers, Brigadecommandant Verpreet Antoon, Lapauw Séverin, Berry Edouard, Hoflack Odiel, Van Haverberke Marcel en Iweins Emmanuel[1].

Hij zelf ontkent ten stelligste ooit iemand aan den vijand te hebben aangegeven.”

In een nota van 26 augustus 1946 deelt het Auditoraat-Generaal aan de minister van Justitie mee dat Boncquet van de verklikking van pastoor Lammers, die meer dan een maand van zijn vrijheid werd beroofd, vrijgesproken werd. De overige verklikkingen, die door het Hof als bewezen zijnde werden weerhouden, hebben voor de slachtoffers als gevolg gehad: geldboeten, huiszoekingen en morele verontrustingen door de Duitsers. Daarvoor werd aan Hoflack en Van Haverbeke ieder 6.000 Fr. schadevergoeding toegekend.

Verdere opzoekingen wijzen uit dat de familienaam van de pastoor hoogstwaarschijnlijk verkeerd geschreven werd, de juiste schrijfwijze is Lammens volgens info op westhoekverbeeldt.be, vermeldend dat Gerard Lammens, geboren te Zonnebeke op 25 januari 1890, een controversiële figuur was. Hij werd in augustus 1941 opgepakt als politiek gevangene en gearresteerd. Hij had het processieverbod van de Duitsers op 15 augustus aan zijn laars gelapt en tijdens die plechtigheid had hij bovendien een anti-Duits sermoen uitgesproken. Hij werd gedurende zes maand opgesloten in de gevangenis van Merksplas. In december 1942 nam hij uit schrik voor nieuwe moeilijkheden de wijk naar Frankrijk. Gebroken en ziek keerde hij in 1947 terug en overleed te Roeselare op 1 augustus van dat jaar. Ondertussen was te Zonnebeke Arthur Matthys als nieuwe pastoor benoemd in februari 1943.

Na het ontslag van burgemeester Vandenbulcke en vóór de aanduiding, enkele maanden later, van vervanger Boncquet wordt de functie van burgemeester een tijdje uitgeoefend door schepen Petrus Durnez, die na de bevrijding opnieuw dienstdoende burgemeester wordt. Hij wordt echter afgezet als gemeenteraadslid door de nieuwe gouverneur van de Belgische regering en op 26 juni 1945 vervangen door schepen Cyriel Graf, die de functie waarneemt tot eind 1946[2].

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Ieper van 26 april 1949 wordt landbouwer Petrus Durnez, geboren te Geluveld op 15 februari 1883, ontheven van de opgelegde vervallenverklaring.

Hij overlijdt te Zonnebeke op 19 augustus 1949.

Petrus Durnez wordt tijdens de bezetting als schepen vervangen door paardenkoopman en herbergier Arthur Vandelannoote, geboren te Beselare op 14 augustus 1903, die bij besluit van 6 juni 1942 (B.S. van 7 juni 1942) aangeduid wordt om het ambt van schepen waar te nemen.

De Krijgsraad van Ieper veroordeelt Vandelannoote op 24 september 1945 tot 20 jaar dwangarbeid, in 1947 herleid tot 7 jaar gewone hechtenis.

De feiten die hem ten laste worden gelegd, op basis van het verslag van substituut Maenhout van 29 april 1947:

“Veroordeelde was lid van het V.N.V. sinds 1933; in 1936 werd hij afdeelingsleider van het V.N.V. te Zonnebeke. Gedurende de bezetting trad hij zeer aktief op als dusdanig: hij organiseerde regelmatig vergaderingen van het V.N.V., leidde deze en voerde ook af en toe het woord. Hij richtte “Kameraadschapsavonden” in voor het vertrek of de terugkomst van soldaten van het Oostfront.

Hij bekent eveneens op VNV-vergaderingen het grijshemd van de VNV-hulpbrigade gedragen te hebben. In het jaar 1942 aanvaardde hij, op aanraden van het V.N.V. de funktie van schepen te Zonnebeke in vervanging van P. Durnez dewelke afgesteld was. Als paardenhandelaar heeft hij vrijwillig, met zijn paarden, en uit winstbejag, gedurende enkele maanden vervoer verzekerd voor den vijand op de vliegvelden van Wevelgem-Moorslede. Op het einde der bezetting leidde hij de versperringswerken dewelke op zijn gemeente dienden uitgevoerd voor rekening van den bezetter. Hij is eveneens plichtig aan aanwerving voor militaire formaties.”

Arthur Vandelanootte komt voorwaardelijk vrij op 8 juni 1948 onder voogdij met verbod zich in het arrondissement Ieper te vertonen.

In het laatste jaar van de bezetting wordt nog een tweede oorlogsschepen aangesteld, landbouwer Celest Cools, bij besluit van 21 april 1944 (B.S. van 23 april 1944).

Celest Cools, geboren te Passendale op 3 maart 1899, wordt op 21 augustus 1945 door de Krijgsraad van Ieper veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en voor een termijn van twintig jaar ontzet van de uitoefening van bepaalde rechten wegens vijandelijke politiek en propaganda.

De meer specifieke feiten die aanleiding hebben gegeven tot zijn veroordeling worden vermeld in het verslag van substituut André De Pover:

“Gedurende de laatste maanden van de bezetting is hij schepen benoemd geweest der gemeente Zonnebeke, dit door tusschenkomst van arrondissementscommissaris Boonen van Ieper.

Hij was Duitschgezind en had zekere levendige sympathieën voor het nazi-regime. Hij heeft daardoor propaganda gemaakt in zijn omgeving.

Hij is gemeenteoverste der boerenwacht en kantonleider van de N.L.V.C. geweest.

Hij zou de schuilplaats van een gevallen geallieerd parachutist aan de Duitschers bekend gemaakt hebben en de familie Beheyt (zijn schoonouders) en zekere partisanen aan de Duitschers verklikt hebben. Betichte loochent beide feiten ten stelligste.
Hij heeft de gebroeders Menu, welke als zwarten opgespoord werden, gedurende enkelen tijd bij zich verdoken gehouden.

Hij heeft toezicht uitgeoefend op verdedigingswerken door de Duitschers uitgevoerd te Zonnebeke.

Verdachte is soldaat geweest bij het Belgisch leger, Jagers te Voet.”

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Ieper van 13 december 1949 wordt hij ontheven van de uitgesproken ontzetting van die rechten.

Hij komt vrij op 8 december 1945.


 



[1] Emmanuel Iweins geboren te Zonnebeke op 24 januari 1881 en er overleden op 4 februari 1957, was de kasteelheer van Zonnebeke.

[2] Bron: Eddy Lesage, voorzitter VZW Zonnebeekse Heemvrienden.

Heestert: oorlogsburgemeester Alfons Muylle

 

Heestert: oorlogsburgemeester Alfons Muylle

 

Aan Achiel Quatannens[1], geboren te Heestert op 5 november 1869 en burgemeester van Heestert sedert 1908, wordt op 6 september 1941 ontslag “verleend” wegens het bereiken van de leeftijdsgrens van zestig jaar.

Op dezelfde dag wordt Alfons Muylle, geboren te Heestert op 23 juni 1908, aangeduid om het ambt van burgemeester waar te nemen.

Op 28 oktober 1944 wordt Muylle opgesloten in het interneringscentrum te Kortrijk en op 7 maart 1945 beslist de Consultatieve Commissie van Kortrijk hem voorlopig ten zijnen huize te interneren gedurende twee maanden. Op 23 mei 1945 komt hij voorlopig vrij.

Bij beslissing van de Krijgsauditeur van Kortrijk op 27 juli 1946 wordt hij levenslang vervallen verklaard van de “123sexies”-rechten wegens lidmaatschap V.N.V.

Ingevolge een beslissing op 9 juni 1949 van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk bekomt hij zijn rechten opnieuw vanaf 1 januari 1951.

Op 15 september 1941 wordt ook aan schepen F. Hooghe ontslag “verleend”, hij wordt de dag erop vervangen door O. Vandevoorde.



[1] Overleden te Heestert op 16 december 1947, was gehuwd met Maria De Cuypere.

Moen: burgemeester Ernest Coene blijft op post, niet zonder gevolgen ...

 

Moen: burgemeester Ernest Coene blijft op post, niet zonder gevolgen …

 

Gepensioneerd onderwijzer Ernest Leopold Coene, geboren te Lapscheure op 27 september 1874 en gehuwd met Maria Debrabandere, is burgemeester van Moen als de oorlog uitbreekt. Hij blijft op post tot aan de bevrijding, waarna hij gedeeltelijk “ten huize” geïnterneerd wordt.

In haar zitting van 7 februari 1945 wijst de Consultatieve Commissie van Kortrijk een verzoek tot vrijlating van Coene af:

“Na het geval van geïnterneerde Coene Ernest Leopold, burgemeester – gepensioneerd onderwijzer, Moen Plaats nr. 9, onderzocht en erover beraadslaagd te hebben;

Overwegende dat de houding van Coens onder den oorlog van dien aard was dat de invrijheidstelling wanorde zou te weeg brengen; dat inderdaad Coene door bijzondere gunst van wege de duitsche overheid, niettegenstaande zijn ouderdom (geboren in 1874) toch burgemeester bleef; dat hij beticht wordt van verklikking en dat hij zich als een echte dienstknecht van den bezetter gedroeg;

Overwegende dat in die omstandigheden de ouderdom van geïnterneerde niet in aanmerking kan komen daar het bewezen is dat hij gevaar zou loopen, zooals blijkt uit den aanslag ten zijnen huize gepleegd op 8 januari 1945;

Beslist voorloopig zijn verzoek af te wijzen.”

In het Belgisch Staatsblad van 27 april 1946 verschijnt een besluit van de Regent waarbij Ernest Coene uit zijn ambt van burgemeester wordt ontzet:

“Bij besluit van den Regent dd. 30 maart 1946 is, op grond van artikel 56 der gemeentewet, de heer Coene, E., uit zijn ambt van burgemeester der gemeente Moen ontzet.

Dat besluit is gemotiveerd als volgt:

“Overwegende dat uit het onderzoek ingesteld ten laste van den heer Coene, Ernest, burgemeester van de gemeente Moen, onder meer gebleken is dat belanghebbende, gedurende de vijandelijke bezetting, zich schuldig gemaakt heeft aan verklikking, door een inwoner der gemeente wegens wapendracht te hebben doen aanhouden, de feldgendarmen hiervan op de hoogte te hebben gebracht en bevel gegeven te hebben dezen persoon naar de feldgendarmerie op te leiden, met het gevolg dat hij naar Duitschland gedeporteerd werd;

Overwegende dat het van algemeene bekendheid is dat hij, gedurende den oorlog, betrekkingen heeft onderhouden met vooraanstaande Duitsche officieren;

Overwegende dat betrokkene, tijdens de bezetting, aan de werklieden die vanwege den bezetter verplicht werden naar Frankrijk te gaan arbeiden, een verwittiging toestuurde waarbij zij bedreigd werden van steun beroofd te worden in geval zij zich aan die verplichting onttrokken;

Overwegende dat door het college van burgemeester en schepenen der gemeente Moen met algemeenheid van stemmen volgende beslissing werd getroffen: “Eventueel zal geen enkel lid van het onderwijzend personeel der aangenomen scholen worden lastig gevallen om zijn Vlaamsch-nationale overtuiging, voor zooveel deze vereenigbaar is met de taak van opvoeder of opvoedster”; dat daaruit blijkt dat de heer Coene uiting gaf van zijne anti-nationale en pro-Duitsche gezindheid;

Overwegende dat betrokkene, door zijne anti-vaderlandsche gedragingen, tijdens de bezetting, de eer en de waardigheid van zijn ambt op ernstige wijze in opspraak heeft gebracht.”

Bij administratieve maatregel der bestendige deputatie van West-Vlaanderen van 17 mei 1946 wordt hij bovendien uit zijn ambt van gemeenteraadslid geheven met verlies van zijn burgerlijke en politieke rechten.

Vanaf 1951 bekomt hij opnieuw zijn rechten ingevolge een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk van 3 november 1949.

Schepen J. Maroy blijft niet op post, aan hem wordt ontslag verleend bij besluit van 26 augustus 1941 (B.S. van 30 augustus 1941). Zijn vervanger is landbouwer Jules Demets, geboren te Moen op 3 december 1891. Hij wordt aangeduid bij besluit van 27 augustus (B.S. van 30 augustus 1941).

Na de oorlog verliest Demets zijn rechten bedoeld bij artikel 123sexies van het strafwetboek wegens lidmaatschap van het V.N.V, bij beslissing van de Krijgsauditeur van Kortrijk op 14 december 1945. Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk van 15 december 1949 wordt hij in al zijn rechten hersteld.

Er wordt nog een oorlogsschepen aangesteld, namelijk J. Verhamme, bij besluit van 2 april 1943 (B.S. van 4 april 1943).


 

Otegem: burgemeester Jerôme Mekeirele blijft op post

 

Otegem: burgemeester Jerôme Mekeirele blijft op post

 

Landbouwer Jerôme Mekeirele, geboren te Otegem op 23 december 1900 en overleden te Kortrijk op 28 december 1960 is burgemeester van 1939 tot 1960 en kan tijdens de oorlog aanblijven.

Tijdens de bezetting zijn Adolf Ysenbaert en Maurice D’Haene, geboren te Ingooigem op 21 juli 1899 en overleden te Kortrijk op 9 januari 1996, zijn schepenen.

Bij besluit van 15 april 1943 (B.S. van 18 april 1943) wordt aan Adolf Ysenbaert ontslag verleend uit zijn ambt als schepen.

Hij wordt vervangen door kleermaker Gerard Declercq, geboren te Otegem op 20 januari 1908, die bij besluit van 16 april 1943 (B.S. van 18 april 1943) aangeduid wordt om het ambt van schepen waar te nemen.

Declercq wordt op 5 september 1944 aangehouden en op 26 april 1945 door de Krijgsraad te Kortrijk veroordeeld tot zeven jaar gewone hechtenis, de militaire degradatie en levenslange ontzetting uit de rechten bepaald bij artikel 123sexies van het strafwetboek wegens lidmaatschap van het V.N.V.

In 1947 wordt zijn straf teruggebracht op drie jaar gevangenisstraf.

Sint-Denijs: oorlogsburgemeester C. Notebaert

 

Sint-Denijs: oorlogsburgemeester G. Notebaert

 

In Onze Oorlog[1] schrijft Jan Deloof het volgende over burgemeester Delputte (1893-1965) van Sint-Denijs:

“Tijdens de oorlog werd op bevel van de bezetter een ‘Nationale Landbouw- en Voedingskorporatie’ opgericht, met een verantwoordelijke in elke gemeente. Waar de burgemeester een landbouwer was nam deze veelal die verantwoordelijkheid op zich, maar in Sint-Denijs weigerde toenmalig burgemeester Octaaf Delputte pertinent dat te doen.”

Bij besluit van 23 juni 1942 (B.S. van 28 juni 1942) wordt aan burgemeester Octaaf Delputte ontslag “verleend” uit zijn ambt en in hetzelfde staatsblad wordt het besluit van 26 juni 1942 gepubliceerd waarbij G. Notebaert aangeduid wordt het ambt van burgemeester waar te nemen.

Drie maanden vóór de vervanging van de burgemeester werd er al een schepen vervangen, namelijk St. Douterlunge, aan wie ontslag verleend wordt op zijn verzoek bij besluit van 26 maart 1942 (B.S. van 29 maart 1942).

Hij wordt, bij besluit van 28 maart 1942 (B.S. van 29 maart 1942), vervangen door Gerard Van Tieghem, geboren te Sint-Denijs op 6 maart 1904.

In het najaar van 1942 wordt beeldhouwer Marcel Vandemeulebroucke[2], bij besluit van 16 oktober 1942 (B.S. van 25 oktober 1942) aangeduid om het ambt van schepen waar te nemen.

Bij beslissing van de Krijgsauditeur te Antwerpen van 30 november 1946 wordt Gerard Van Tieghem vervallen verklaard van de bij artikel 123sexies van het S.W.B. bedoelde rechten wegens lidmaatschap van het V.N.V.

Marcel Vandemeulebroucke wordt opgesloten in Kortrijk van 5 september 1944 tot 20 maart 1945. Daarna krijgt hij nog twee maanden huisarrest.

De Krijgsraad van Kortrijk veroordeelt hem op 28 augustus 1946 tot vijf maanden gevangenisstraf en verlies van zijn rechten “uit hoofde van te Sint-Denijs met een kwaad opzet ’s vijands politiek of plannen in de hand te hebben gewerkt en te hebben gediend”.



[1] Dit boek werd uitgegeven in oktober 2009 door F.V. Amantine, Culturele en Heemkundige Kring van Zwevegem.

[2] Geboren te Sint-Denijs op 9 februari 1909 en overleden te Kortrijk op 29 september 1992. Hij was gehuwd met Margriet Vanden Bossche.

Zwevegem: burgemeester Leon Bekaert blijft zo goed als op post

 

Zwevegem: burgemeester Leon Bekaert blijft zo goed als op post

 

Leon Antoine Bekaert, geboren te Zwevegem op 9 december 1891 en er overleden op 19 december 1961, is burgemeester van Zwevegem vanaf 1927 tot aan zijn dood.

Op 14 april 1944 wordt hem het verder uitoefenen van zijn ambt ontzegd. Er moeten echter weinig liefhebbers geweest zijn om dit ambt over te nemen want eerste schepen Jozef Vercruysse[1] die stilaan maar zeker de leeftijdsgrens naderde, wordt niettegenstaande dit verplicht als burgemeester dienst te doen. Tweede schepen Achiel Vanderbeken, die inmiddels de leeftijdsgrens bereikt had, wordt ook ontslagen en vervangen door gemeenteraadslid Karel Casier.[2]



[1] Jozef ‘Sifke’ Vercruysse, geboren te Zwevegem op 10 maart 1884 en er overleden op 18 februari 1968.

[2] Bron: Onze Oorlog – Zwevegem in de Tweede Wereldoorlog – Jan Deloof.

Nawoord

Nawoord

 

Na ongeveer acht jaar onderzoek is het tijd om deze studie af te ronden.

Wat begon met de ontbrekende foto van de oorlogsburgemeester in de Wevelgemse fotogalerij van burgemeesters is uiteindelijk uitgemond in een onderzoek en bespreking van 64 Zuid-West-Vlaamse gemeenten tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Het grootste deel van de studie werd gewijd aan mijn geboortedorp Wevelgem en de deelgemeenten Gullegem en Moorsele.

Maar ook vele andere gemeenten, zoals Aalbeke, Bellegem, Bissegem, Kortrijk, Ledegem, Lauwe, Menen, Dadizele, …  werden grondig uitgewerkt aan de hand van nooit gepubliceerde documenten en af en toe met een persoonlijke toets of een link naar personen die ik zelf heb gekend.

Wegens gebrek aan tijd en info is de beschrijving van een aantal andere gemeenten dan eerder kort uitgevallen.

Vele documenten, afkomstig uit persoonlijke dossiers en kranten van toen, zijn letterlijk overgenomen, met de fouten, de stijl en de spelling die toen van toepassing was.

Zoals in elk boek is een woord van dank ook hier van toepassing. Mijn uitdrukkelijke dank gaat naar Geert Lecompte, wiens opzoekingen noodzakelijk waren voor het schrijven van dit boek.

Ik wens ook iedereen, o.a. de vele leden van de heemkundige kringen, het personeel van de bibliotheek te Kortrijk en van de rijksarchieven te bedanken voor de hulp en de soms spontaan aangebrachte info.

Tenslotte dank ik ook in het bijzonder mijn echtgenote Christine op wiens steun en raad ik steeds kon rekenen.

Ik eindig met de persoon waarmee alles begon, Michel Byttebier.

Was Michel Byttebier de “goede” oorlogsburgemeester die het ambt aanvaardde in het belang van de gemeente? Op wiens vraag werd hij de vervanger van Remi Wallays? Stelde hij zelf zijn kandidatuur? Zag hij de kans schoon om de politieke leider van de gemeente te worden zonder dat verkiezingen eraan te pas kwamen? Zag hij een toekomstige grotere rol voor zich weggelegd in de nieuw geordende wereld?

Vele vragen blijven, ook andere vragen. Hebben een aantal Wevelgemse ondernemers economisch gecollaboreerd? Hoe konden ze buiten schot blijven na de oorlog?

Andere Wevelgemse ondernemers, die weigerden met de Duitsers samen te werken, waren welstellend voor de oorlog maar arm erna. Sommigen moesten tal van hun bezittingen verkopen om het hoofd boven water te kunnen houden.

Economische collaboratie in Wevelgem … een laatste taboe, een onderwerp voor een volgende studie?

Tenslotte kunnen we ons afvragen waarom de foto van Michel Byttebier ontbreekt in de fotogalerij van de Wevelgemse burgemeesters. In Anzegem, Deerlijk en Waregem was er wel plaats voor een foto van de oorlogsburgemeester in het rijtje van de burgemeesters.

Al die jaren had het Wevelgemse gemeentebestuur goede contacten met de familie Byttebier. Denken we maar aan de bedrijfsgebouwen Byttebier die de gemeente kon aankopen en aan de vele recepties en maaltijden die door de gemeente in de feestzaal Cortina in de Lauwestraat werden georganiseerd. In de gemeenteraad werd echter nooit het voorstel geformuleerd om de foto toe te voegen, noch door de meerderheid, noch door de oppositie. Is de tijd misschien ondertussen rijp om het voorstel tot toevoeging alsnog te onderzoeken?

 

Arnold Seynnaeve

Lijst van belangrijkste afkortingen

 

Lijst van belangrijkste afkortingen

 

ACW              Algemeen Christelijk Werknemersverbond

AVG               Algemene Verordening Gegevensbescherming

BS                   Belgisch Staatsblad

CBS                College van Burgemeester en Schepenen

CC                  Consultatieve Commissie

DeVlag           Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap/Deutsch-Flämische Arbeidsgemeinschaft

DMS               Dietsche Meisjesscharen

DM-ZB           Dietsche Militie Zwarte Brigade

DRK               Deutsches Rotes Kreuz

FLAK             Flugzeug-abwehr-kanone

GD                  Genadedossier

GFP                Geheime Feldpolizei

GP                  Gewapende Partizaan

KUL               Katholieke Universiteit Leuven

NSJV              Nationaal Socialistische Jeugd in Vlaanderen

NSKK            Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps

OF                  Onafhankelijkheidsfront

OT                  Organisation Todt

PA                  Partisan Armé

PM                  Patriottische Milities

RAF                Royal Air Force

SD                  Sicherheitsdienst

SIPO               Sicherheitspolizei

SOMA            Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij

SS                   Schutz-Staffeln of Schutscharen

UG/RUG        Universiteit Gent

VERDINASO Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen

VIVO             Vlaams Instituut voor Volksdans en -Muziek

VNV               Vlaams Nationaal Verbond

VNVV            Vlaams Nationaal Vrouwenverbond

VOS               Verbond van Vlaamse Oud-Strijders

VW                 Vlaamsche Wacht

WO I              Wereldoorlog I

WO II             Weredloorlog II

ZV                  Zivilverwaltung